23 december 2011

Sagalassos tentoonstelling in Tongeren, België 2x

Intussen ben ik twee maal naar deze tentoonstelling geweest, gewoon door omstandigheden. De eerste keer kwam ik een beetje beteuterd terug want ik had er eerlijk gezegd meer van verwacht ofschoon ik wel het fijne gevoel had van “er weer even te zijn”.  (cfr. ... naar Sagalassos...) 


Er valt veel te lezen op de opeenvolgende panelen zodat iemand die de stad niet kent of er nooit geweest is echt een volledig overzicht van de geschiedenis en de vondsten krijgt. Maar uit de voorwerpen in de vitrines maak ik op dat het Museum van Burdur niet zijn mooiste stukken opgestuurd heeft. Zo zie ik geen enkel beeld uit de schitterende groep die in het grootse Nympheion gevonden is en de twee friezen van het Heroon zijn niet de meest gave van het prachtige stel. Verder wat kleinere beeldjes, geldstukken, lampjes en uiteraard keramiek. Het reuze beeld van Keizer Marcus Aurelius – nou ja, een hoofd en anderhalf been – staat benauwd in een tussenhalletje waardoor je hem ondanks zijn afmetingen nog makkelijk voorbij loopt.

Midden in de ruimte is een schaalmodel van Sagalassos geplaatst, heel herkenbaar, maar jammer dat hij in het wit is op een witte ondergrond. Wat kleur van rode daken bij voorbeeld had het geheel veel meer diepte gegeven, maar ja, wie ben ik? Met behulp van een aantal touch screen computers kun je met knopjes de voornaamste gebouwen opvragen voor uitleg en foto’s, maar er is geen poging gedaan om die gebouwen dan ook op het witte model aan te duiden. Het zou veel sprekender geweest zijn om met een druk op een knopje het betreffende gebouw in het licht te zetten, dan weet je toch meteen waar je bent? Maar goed, ik zal wel weer eens lastig doen…

Rondom deze modelbouw wordt het landschap van Sagalassos geprojecteerd op een scherm van 360 graden; het geluid van de wind vind ik daar wel heel herkenbaar. Verder zijn er een paar schermen met nuttige 3D voorstellingen die voor mij te vlug gingen en ook te kort waren. Voor de kinderen zijn er dan weer een stuk of vijf computers die de geschiedenis van Sagalassos vertellen in een soort Asterix striptekening, maar ik heb er geen kind gezien – wel grote mensen die er mee zaten te spelen.

Dit was het dan … tot dat ik onlangs een tweede maal ging kijken. Tot mijn allergrootste verbazing ontdekte ik bij dit bezoek dat er nog een vervolgdeel op deze expositie was, (vrij) duidelijk aangegeven met pijltjes op de vloer en langs de wand “vervolg tentoonstelling”. Ik kan me haast niet indenken dat die er bij mijn eerste bezoek ook waren – had ik toch moeten zien en ook de vriendin die toen bij me was. Toch niet mogelijk dat we dit allebei gemist hebben?

Enfin, dit is in elk geval de kers op de taart en op zichzelf het bezoek dubbel en dwars waard. De pronkstukken uit het Museum van Burdur zijn inderdaad hierheen gebracht, prachtig opgesteld in een donkere ruimte middenin de floodlights en een veld klaprozen zoals we die rond Sagalassos zo vaak tegenkomen. Zo blijken alle friezen met de Menaden uit het Heroon hier aanwezig te zijn, alsmede het hoofd van de betreffende held waarvan sommige veronderstellen dat het Alexander de Grote moet zijn. Ook een van de meest gave beelden uit het Nympheon van de Boven Agora dat Dionysus met Satyr voorstelt. Verder een paar uitgelezen reliëfs van Zeus en van Poseidon, en dan een vierkanten crematie-urn uit Hellenistische tijd en een grote ronde urn uit de Romeinse tijd. Het kolossale pronkstuk staat dan weer in een andere zaal in het volle licht, namelijk een voet, een stuk been en het gave hoofd van keizer Hadrianus waar men in het British Museum als eerste mee heeft gepronkt! Nee maar, en dit alles had ik zomaar gemist? Niet te geloven toch!

Natuurlijk heb ik ook hier foto’s genomen, te bekijken op Sagalassos/Tongeren, alleen niet van deze laatste pronkstukken want toen had ik mijn toestel niet bij me. Ik moet dus echt nog eens teruggaan en dat kan gelukkig aangezien de tentoonstelling nog tot juni 2012 loopt. Intussen zijn de missende stukken wel te bekijken via de link van mijn bezoek aan het Museum van Burdur zelf.

16 december 2011

Het Museum van Milete is weer open!

Eindelijk is het zover, het Museum van Milete is weer open voor het publiek! Hoe lang het gesloten geweest is, weet ik niet precies want mijn laatste poging om er binnen te geraken dateert van 2007. Tot mijn groot ongenoegen kreeg ik toen de laconieke mededeling dat het gesloten was voor restauratie, een van die typische excuses als ze geen zin hebben om de deur open te zetten voor de toerist – leek me toen (cfr: Milete, TK).

Nu dat de vondsten van dit schitterende gebied eindelijk weer te zien zijn, wordt daar vreemd genoeg maar weinig gewag van gemaakt in de plaatselijke pers. Zelfs het Hurriyet Daily News meldt dit maar terloops in een algemeen bericht van november 2011 over musea in Turkije. Jammer toch zoiets.

Zelf kreeg ik deze informatie ook maar indirect onder ogen, via een berichtje van Heinrich Hall op het Travel Blog van Peter Sommer Travel Miletus Museum reopenedwaaruit blijkt dat men hier een splinternieuw gebouw heeft neergezet. De rijke vondsten van de afgelopen eeuw krijgen dus nu eindelijk een onderkomen en lopen uiteen van het late Neolithicum (ong. 3500 v.C.) tot de 16de eeuw van onze jaartelling. Van belang zijn de voorwerpen uit de Bronstijd toen Milete nauwe banden met Kreta en het Griekse vasteland onderhield, alsook uit de Archaïsche Periode in de 6de eeuw v.C. toen Milete een leidinggevend centrum van Griekse cultuur was want hiervan is uit de huidige resten van de stad moeilijk iets te zien daar hij helemaal opnieuw gebouwd werd na de totale verwoesting door de Perzen in 439 v.C.

Voor foto’s van een aantal voorwerpen uit het museum verwijs ik eveneens naar genoemd artikel “Miletus Museum reopened”.

Ondanks dat dit “maar” een plaatselijk museum is, werd er voldoende zorg besteed aan de uitleg die eveneens in het Engels te lezen staat. Een extra reden om hier binnen te gaan is dat er ook voorwerpen uit de naburige stad Priëne en uit het schrijn van Apollo in Didyma getoond worden. Reden te over om in die hoek zelf ook eens een kijkje te gaan nemen toch?

9 december 2011

Musea in Turkije, keuze genoeg!

Bij al de archeologische sites die Turkije rijk is, hoort natuurlijk ook een heel aantal musea, genoeg om je hoofd op hol te brengen, zeker als je daarbij nog bedenkt dat er niet op alle sites behoorlijke opgravingen hebben plaatsgevonden en dat die dus ook niet als “geregistreerd” te boek staan.

Zo las ik onlangs in de Hurriyet Daily News dat Turkije momenteel minstens 189 musea telt, 141 graftombes en 131 ruines die opengesteld zijn voor het publiek. Een groot aantal, maar eigenlijk (vind ik) heel weinig voor een land dat zo groot is als Turkije. In elk geval hopen ze eind van dit jaar (2011) daar nog een aantal musea aan toe te voegen zoals het Archeologisch Museum van Bursa, het Museum van Burdur (was dat dan nog niet meegeteld?), het Turks en Islamitisch Museum van Erzurum, het Archeologisch en Etnografisch Museum van Tekirdağ, het Akhisar Museum in Manisa, het Museum van het Topkapi Paleis met de verblijven van Karamustafa Pasa en van Revan en met de Mecidiye Torens, de Derwisj cellen in het Mevlana Museum van Konya en het Galata Mevlehinanesi Museum in Istanbul.


Intussen is er ook een heel aantal musea gerenoveerd geweest. Voor wie het precies wil weten, geef ik hierbij het hele rijtje weer: het Aksaray Museum, het Sanliurfa Museum, de graftombes van Sultan Ibrahim en Sultan Mustafa I in de Aya Sofia, het Museum van Bergama (zaal met kleine voorwerpen), het Museum van Elazig, dat van Çorum Boğazköy, Çorum Alacahöyük, Manisa (etnografische afdeling), het Museum van Adana (tuin en zaal met stenen voorwerpen), het Museum van Atatürk in Konya, het Tokat Latifoglu Museum en nog een paar afdelingen van het Topkapi Paleis in Istanbul.


We kunnen gelukkig ook weer terecht in de volgende musea: het Elmali Museum in Antalya, het Bafra Museum in Samsun, het Zeugma Museum in Gaziantep (ik wist niet dat dit gesloten geweest was ...), het Museum voor Hettitische Archeologie in Eskisehir en eindelijk ook het Museum van Milete in Aydin.


Meer dan genoeg om alle zonaanbidders van het strand te halen, dunkt mij ....

3 december 2011

Sabratha, Libië

In de rotonde buiten het Archeologisch Museum staan verschillende beelden zonder uitleg en ik vermoed gewoon dat ze of uit het theater of uit een van de baden afkomstig zijn. De dames dragen bijzonder elegante drappages en naar ik lees moet een van hen Flavia Domitilla, de vrouw van Vespasianus voorstellen die in Sabratha geboren is. Verder is er ook een onbekende keizer aanwezig.

Eenmaal binnen ben ik me meteen in de ban van het schitterende mozaïek met de Triomf van Bacchus die in het bovenste medaillon wordt afgebeeld, staande in een wagen die getrokken wordt door een stel panters. Het centrale medaillon toont een vrij agressieve leeuwenkop met uitmuntend detailwerk en onderaan een even verzorgde panterkop. Echt iets om je aan te vergapen! Leuk is dan het kleine drempelmozaïek uit een van de baden waarop duidelijk de stringili te herkennen is, t.t.z. het gebogen ijzer waarmee men de olie van zijn lichaam schraapte, aangevuld door de wijze spreuk “Salvom lavisse” (het is gezond om je te wassen) boven een paar sandalen en sponzen.

En dan al die fresco’s! Het zijn maar kleine stukken, details van figuurtjes in volle actie, maar schitterend uitgevoerd. Als ik aan onze gids vraag waar ze vandaan komen, zegt hij steevast ‘van het huis van Leda’. Ja, voor een deel misschien wel maar toch niet allemaal? Ben ik nu zo argwanend of willen ze mij in de maling nemen? Het antwoord blijf ik verschuldigd, maar mijn twijfels blijven wel bestaan ofschoon wel vaststaat dat deze fresco’s uit de Byzantijnse periode dateren. De bijzondere godin Concordia Africana staat op een ereplaatje in een nis, geflankeerd met twee zuilen waar de oorspronkelijke rode verfsporen nog goed te zien zijn, ook tussen en onder het Korinthische kapiteel.

En dan is er het enorme mozaïek uit de Basilica van Justinianus. Als je al geen idee had van de grootte van deze Basilica, kun je daar bij het zien van deze mozaïeken allang niet meer aan twijfelen. Het is een prachtig stuk werk vol met Byzantijnchristelijke symboliek, zoals de grote wijnrank rond de pronkende pauw (teken van onsterfelijkheid) en de vogel in een kooi (de menselijke ziel die gevangen zit in het lichaam); de feniks stelt dan weer de wederopstanding voor. Dit schitterende mozaïektapijt ligt in een aparte zaal met aan de korte kant een bovengalerij vanwaar je het geheel heel goed kunt overzien. Aan de muren aan weerskanten hangen lange smalle geometrische mozaïeken die oorspronkelijk in de zijschepen lagen. Je komt ogen te kort! In de vitrines rondom ligt een keur aan olielampjes, tussen glazen en bronzen voorwerpen. Helemaal achterin de zaal hangt bijna onopgemerkt een hoefijzervormig bovenblad van een altaar uit de overgangsperiode van heidense offerandes naar de christelijke tijd, iets waar ik in Syrië op gewezen werd. Bijzonder om dat hier nu ook terug te vinden.

Er is geen ruimte of tijd voorzien voor het Punische Museum dat trouwens naar wat ik hoor, meestal gesloten is.

[Klik hier om alle foto's van het Museum te bekijken]

24 november 2011

Etara Openluchtmuseum, BU

Het museumstadje Etara is ideaal gelegen in een beschermd dal aan een snelstromend watertje. Ik ben zo ongeveer een van de eerste bezoekers en het is een heerlijke zomerochtend om hier rond te lopen.

Etara is in de jaren 1950 als openluchtmuseum opgezet maar het ziet er heel erg 19de-eeuws uit: de bakkersvrouw heeft net het vuur aangestoken, de smid hamert er lustig op los, de houtbewerker is kommen aan het draaien, de pottenbakker is aan het werk, noem maar op, ze zijn allemaal druk doende voor ons toeristen. Het leuke is dat het water van het hoger gelegen riviertje overal afgeleid wordt via kleine watermolens die als energiebron dienst doen, zoals bij het aanwakkeren van het vuur in de smidse, voor de draaibank bij de houtbewerker of bij het eethuisje waar de kippen aan het spit ronddraaien. Verderop zie ik zelfs wat je een industriële wasmachine zou kunnen noemen, want het water komt met zo een kracht in de getande bak terecht dat het al kolkend en klotsend de dekens en tapijten kan wassen. We hebben niets nieuws uitgevonden, hoor!

In wat de hoofdstraat moet zijn liggen een aantal oude winkeltjes waar leer en bont verwerkt wordt tot pantoffels en mutsen, houtsnijwerk te koop aangeboden wordt, wat gouden, zilveren en koperen voorwerpen en waar ook een iconenschilder aan het werk is. Er is zelfs een gelegenheid waar zoete Turkse koffie geserveerd wordt in een koperen pot, al dan niet vergezeld van eigengebakken zoete koekjes. De huisjes zien er gezellig uit met hun natuurstenen daken en houten balken en luiken. Er is ook aandacht besteed aan een bloemetje op de vensterbank en een fleurige deken of mat aan de drooglijn.

Heus de moeite waard als je in de buurt bent!
[Meer foto's op Etara Openluchtmuseum, BU]

15 november 2011

Cyrene, Libië

Naar wat ik gelezen heb, was Cyrene in de oudheid een van de grootste steden van Noord-Afrika (reeds in de 5de eeuw v.C. waren er al tienduizenden inwoners) samen met Leptis Magna (allicht) en Sabratha, Volubilis in Marokko en Dougga en El Jem in Tunesië.

Ook hier beginnen we met het museum. Dat heeft zo zijn voordeel omdat je dan in één oogopslag de rijkdom van de stad kunt overzien, maar dat heeft ook zo zijn nadeel wanneer je op de site zelf rondloopt en plots in gedachten terug moet grijpen naar dat ene beeld of dat ene mozaïek. Vandaag is het gewoon omdat het beter in het programma past, zodat we aansluitend kunnen lunchen om daarna Cyrene zelf in te trekken.

Ons busje stopt bij een lange witte muur waar ik zou gauw geen bordje zie staan over een museum of zo. Binnen de poort ligt een binnenplein waar we verwelkomd worden door onze plaatselijke gids, een gulle figuur in een kraakheldere witte trui. De dubbele ijzeren deur links wordt ontsloten, de neon lampen flikkeren aan en we mogen deze ruime kale zaal binnen. Gidsen hebben zo hun eigen manier om hun verhaal te doen, iets waar ik meestal moeite mee heb gewoon omdat ik op mijn eigen manier selectief te werk ga. Maar ik wil de brave man natuurlijk niet voor het hoofd stoten en probeer dus te schipperen.

Opvallend is dat hier een stèle staat van de oprichters van Cyrene, daterend uit de 4de eeuw voor Christus waarop te lezen valt dat de inwoners van Thera (het huidige Santorini) zich hier in de 7de eeuw v.C. vestigden zoals opgedragen door het Orakel van Delphi. Jonge mensen werden er toe aangezet om zich hier te vestigen en Battos werd aangesteld als hun leider en koning. Bijzonder toch dat zo een oud document bewaard gebleven is. En dan moet ik plots  aan Delphi denken als ik het beeld van een sfinx op een Ionische krulzuil midden in de ruimte zie staan. Die lijkt als twee druppels water op de sfinx die in het Museum van Delphi staat en die tussen 570 en 560 v.C. door de rijke inwoners van Naxos aan de tempel geschonken werd en op een 10 meter hoge zuil stond te pronken. Dat moet dus hier dus ook het geval geweest zijn. Niet te geloven hoe dingen soms bij elkaar passen.

Vlakbij de ingang worden we gewezen op een indrukwekkende marmeren Romeinse sarcofaag uit de 4de eeuw, waar op de lange kant dansende Menaden staan uitgebeeld en op de korte kant een gevleugelde leeuw met menselijk hoofd. Bovenop de deksel zit een echtpaar in de stijl die we kennen van de Etrusken, maar die in die tijd erg in zwang was. Het is een beetje overdadig, maar toch toont de decoratie sporen van verfijning.

Er staan hier een groot aantal goed bewaarde beelden: Aphrodite met een dolfijn aan haar zijde, een knappe jongeling die me aan Apollo doet denken, Heracles ten voeten uit en een damesfiguur met prachtig gedrapeerd gewaad, een kleine Isis helemaal beschilderd, een driehoofdige Hekate met nog verfsporen rond de ogen (uit het heiligdom van Apollo), de alom vertegenwoordigde Drie Gratiën (waarvan er twee nog hun hoofd hebben bewaard) en een heel aantal bustes waaronder die van Marcus Aurelius en van de zuurpruim Demosthenes. Deze laatste zou ik bijna zeggen dat hij de smoor in heeft omdat Alexander de Grote ook in de zaal staat! Ja hoor, heuselijk waar! Ten voeten uit nog wel en duidelijk herkenbaar, met naast hem de povere resten van zijn geliefd paard Bucephales. Nou ja, mijn dag kan niet meer stuk hé? Alexander had ik hier helemaal niet verwacht, moet je weten! Maar ja, het is wel heel logisch dat hij hier staat omdat de Griekse steden van de Cyrenaica samen met Egypte aan hem toekwamen tot ze later geregeerd werden door Ptolemeus en zijn dynastie. Ik wring me uiteraard in alle mogelijke bochten om toch maar een goede foto van Alexander te schieten. De rest van de zaal valt ineens helemaal in het niet. Ik ga zo intens op in mijn foto’s dat ik maar half merk dat het licht plots uit gaat. Ja, hallo? Ik moet toch de rest nog even zien hoor! Achterin staat er bij voorbeeld een heel rijtje met reliëfs waarop paardenrennen en menners zijn uitgebeeld. De paarden van Cyrene waren namelijk beroemd omdat ze sterk waren in de oorlog en snel tijdens de races – dat weet ik dan ook weer.

Maar dan hoor ik de metalen deur dichtslaan en een sleutel die knarsend in het slot omgedraaid wordt. Nee, nou moeten ze me toch niet opsluiten hé? Ik sprint dus meteen naar de deur en klop met mijn vuist op de holle plaat. Gelukkig, ze hebben me gehoord en onder algemene hilariteit word ik uit mijn sombere ruimte bevrijd.
juni 2010
[Alle foto's zijn te bekijken op Cyrene, Libië]

6 november 2011

Aleppo, SY

Bij de hoofdingang van het Archeologisch Museum word ik aangestaard door een groep donkere basaltfiguren die boven op gelijkaardige dieren staan (leeuwen en stieren) allemaal met eng aandoende ingelegde witte ogen. Deze beelden zijn afkomstig uit de neo-hittietische nederzetting van Tell Khallaf en dateren uit de IJzertijd – heel bijzonder wel weer, maar echt mooi kan ik dit niet vinden.

Er mag ook hier binnen niet gefotografeerd worden en zolang we tussen beelden en spijkerschrifttabletten uit Ebla, Ugarit en Aleppo lopen vind ik het niet zo erg, maar dan volgt uiteraard de voor mij interessante Griekse, Romeinse en Byzantijnse periode met aardewerk, beelden, mozaïeken, glaswerk en munten. Ja, en laat ik hier nu toch een pracht van een zilveren munt van een jonge Alexander de Grote zien liggen – eentje nog zonder ramshoorns! Er liggen nog meer Alexandermunten, maar deze ene is toch wel echt een uitschieter hoor! Wat een pech dat ik het zonder foto moet stellen! De rest van het museum vervalt meteen in het niet…

28 oktober 2011

Qasr al-Libya, Libië

Qasr al-Libya, het antieke Olbia werd in de 6de eeuw omgedoopt in Theodora ter ere van de gelijknamige keizerin. In die tijd werden er twee uiteraard Byzantijnse kerken gebouwd. De westelijke kerk, die later bij het fort van de Ottomanen getrokken werd (het woord qasr betekent fort), is vrij goed bewaard gebleven. In het voorbijgaan vang ik er een glimp van op, een op het eerste zicht nietszeggende bouwval. Raar toch. De oostelijk kerk, met een rechthoekige plattegrond, is praktisch volledig ingestort maar hierdoor zijn de onderliggende mozaïekvloeren keurig bewaard gebleven tot ze in 1957 ontdekt werden. Het grote mozaïek van het middenschip bestaat uit 49 panelen, plus een paneel met de inscriptie dat deze Basilica gebouwd werd in opdracht van bisschop Makarios in zijn derde ambtsjaar, t.t.z. in 539. Om deze bijzonder gave collectie veilig te stellen, zijn de paneeltjes stuk voor stuk uitgezaagd en naar het nabijgelegen museum overgebracht. Alleen jammer dat de tafereeltjes nu in een beetje willekeurig volgorde aan de wand hangen en niet volgens het oorspronkelijke patroon. (Voor wie hier echt meer details over wil weten kan terecht op de site Theodosias waar alle mozaïekpanelen op hun juiste plaatst staan).

Hoe dan ook, de samenhang van de picturale uitbeeldingen laat veel ruimte voor speculatie en interpretatie. Duidelijk herkenbaar (en leesbaar dankzij de Griekse teksten) zijn bij voorbeeld de vier paradijsrivieren uit de Genesis: Gion (Nijl?), Phison, Eufraat en Tigris. Drie vrouwenfiguren worden aangeduid als ktisis, kosmesis en ananeosis, wat zou kunnen verwijzen naar de stichting, versiering en vernieuwing van de kerk of naar symbolen voor de schepping, de wijding en de eucharistie. Er zitten zelfs nog heidense figuren tussen zoals Kastalia, de nimf van de bron in Delphi. Verder een pauw als symbool van het vroege christendom, een aantal gebouwen die mogelijk verwijzen naar de uitbreiding van Olbia, en een stoere stadspoort afgebeeld met de tekst Polis Nea Theodorias, ongetwijfeld een verwijzing naar keizerin Theodora in Olbia. Wat mij betreft is de blikvanger de uitbeelding van de vuurtoren van Alexandrië – dat denkt men tenminste uitgaande van de toelichtende tekst O Pharos (de vuurtoren). Deze vuurtoren is tenslotte een van de Zeven Wereldwonderen die in de stad van Alexander de Grote stond!

Interessant is het dan om na afloop even te gaan kijken naar de plek in de Basilica (nu niets meer dan een schamele schuur) waar deze paneeltjes uit de vloer gezaagd werden. Het is een povere en stoffige aanblik – maar goed dat de tafereeltjes veilig en wel (en schoon) in het museum zijn ondergebracht!

Middenin het museum ligt ook nog een mozaïek met zogenaamde Nijltaferelen afkomstig uit de zijbeuk van dezelfde westelijke kerk. Hierop is o.a. te zien hoe een boer zijn kostbare koe uit de bek van een krokodil probeert te houden. Het Byzantijns mozaïek behoort niet tot de meest verfijnde, maar deze stukken zijn wel opmerkelijk gaaf en dus zeker de moeite van het bekijken waard.

[Klik hier voor alle foto's van Qasr al-Libya]

19 oktober 2011

Damascus, SY – Archeologisch Museum

Achter het hoge ijzeren hek loopt een breed pad recht naar de ingang waar de torens van een oud Omajjadenpaleis uit Qasr Al-Hayr Al-Gharbi opnieuw zijn opgebouwd en gerestaureerd. Opvallend zijn de vrouwenfiguren die hier op te zien zijn, een duidelijke aanwijzing dat het paleis uit de vroege islamtijd dateert, t.t.z. voor dat de afbeeldingen van mensen en dieren verboden werden. In de tuin staat al een indrukwekkende collectie beelden, zuilen en sarcofagen, stuk voor stuk voorproefjes van wat ons binnen te wachten staat.

Gaandeweg krijgen we een inzicht in het rijke en uiterst complexe verleden van Syrië, soms wel verwarrend omdat we door de drukte wel eens een periode moeten overslaan om er later weer op terug te keren. De hoge plafonds spelen met de echo's, niet zo leuk als de volgende groep zich ook verstaanbaar wil maken, maar we doen het er maar mee. Ik vind dit vrij vermoeiend, misschien omdat ik zelf maar weinig aanknopingspunten kan vinden, misschien door de drukte die andere groepen toeristen met zich meebrengt, of misschien gewoon omdat ik op een eerste dag er nooit helemaal bij ben – wie zal het zeggen.

Maar het museum is absoluut de moeite waard, al is het alleen maar voor de synagoog die uit Dura Europos overgebracht is, tenminste de binnenwanden en het plafond waarvan elke vierkante meter beschilderd is met taferelen van het Laatste Oordeel. Hier zien we mensen en dieren uit de oudste Bijbelse vertelling, daterend uit de tweede helft van de derde eeuw. In een aanpalende zaal staar ik vol bewondering naar een compleet paardenharnas uit de Romeinse tijd – het doet me denken aan die Chinese mummies die met jade bekleed zijn. Heel vindingrijk, vind ik dit dan weer, en heel uniek.

Buiten een uiterst rijke collectie spijkerschriften aller aard, zijn uiteraard ook veel beelden en reliëfs uit Soemerische, Griekse, Romeinse en Byzantijnse tijd te bewonderen. Tom geeft ons een breedvoerige uitleg over het spijkerschrift. Interessant vind ik wel om nu te weten dat dit van rechts naar links geschreven werd en dat de “spijkers” onder horizontale lijntjes kwamen te hangen. Zo een tablet werd dus volgeschreven en eenmaal onder aan gekomen, ging men verder op de smalle zijkant waarna het tablet omgeklonken werd en men zo verder schreef – dus niet zoals bij ons dat we het blad omdraaien. Als het spijkerschrift in kolommen gebruikt werd, vulde men ook eerst de rechter kolom, daarna de volgende, enz. maar aan de achterkant liepen de kolommen juist in de andere richting. Eigenaardig hé?

Verder liggen er uiteraard een aantal juwelen en geldstukken, met o.a. dat van een jeugdige Alexander de Grote nog wel. En dan te bedenken dat ik hier niet mag fotograferen! Wat erg! Ik vergaap me vooraal aan de grote muurschildering uit Dura Europos waar heren, waarschijnlijk priesters, met Frygische mutsen op staan. De conditie van dit fresco en de kleuren zijn zo vreselijk levendig dat het lijkt alsof het pas geschilderd is. Ook dalen we af in een grafkelder, die inclusief de stenen deur, steen voor steen overgebracht is uit Palmyra, een prachtig geheel – bijna niet te geloven dat dit een grafkamer is! We mogen ook even een kijkje nemen in een ruimte waar een soort conferentie aan de gang is, oorspronkelijk een kamer van een 18de-eeuws Syrisch huis. Heel rijk en kunstig versierd, en heel bijzonder ook.

9 oktober 2011

Topkapi Museum, Istanbul

In het Topkapi complex beland ik in het zg. Derde Hof. De ingang ervan is de prachtig versierde Poort der Gelukzaligheid. Hier is de onderkant van het dak met goudmotieven gedecoreerd en op de witte wanden boven de bogen en zuilen zijn kleine landschaptafereeltjes geschilderd, eigenlijk heel modern en fris. In dit hof kom ik ogen tekort, maar mijn prioriteit is toch wel vanzelfsprekend, de schatkamer waar DE reuzendiamant hoort te liggen.

Deze Schatkamer blijkt onderverdeeld te zijn in vier aparte zalen. In de eerste zaal valt een met diamanten ingelegde maliënkolder op, uiteraard alleen voor ceremonieel gebruik, en een schattig met parels ingelegd beeldje van een prins onder een baldakijntje, een diplomatiek geschenk uit India. Misschien de mooiste voorwerpen staan in de tweede zaal, met o.a. de Topkapı-dolk uit 1714, door de eigen goudsmeden van de sultan vervaardigd met 3 enorme smaragden er in. Hij was bedoeld als cadeau voor de sjah van Perzië, maar die stierf voordat de dolk af was. Er staan ook een aantal “aigrettes” te pronken, een soort reuzenpin met pluimen van reigers of paradijsvogels, versierd met robijnen, smaragden, diamanten en parels op een gouden ondergrond, die de sultan voor op zijn tulband prikte. Wat een dingen! Net als in de vorige zaal staar ik vol bewondering naar de schrijfdoosjes, kruiken en kannen van rotskristal bekleed met robijnen en smaragden. Hoe konden ze in ’s hemelsnaam rotskristal uitsnijden, uithouwen en uithollen, vraag ik me af?  Het klapstuk, de 86-karaat grote diamant, ligt in de derde zaal, naast een paar “kleinere” diamanten van 58 en 45 karaat. Hier staat ook een vergulde troon, die sultan Murat III in 1574 van de gouverneur van Egypte ontving en die gebruikt werd voor staatsceremoniën. Een raar ding in onze Westerse ogen, groot en breed op korte poten, en je moet je indenken dat er een enorm kussen in lag waarop de sultan dan met gekruiste benen en een wijde pofbroek in plaatsnam. In de vierde zaal staat nog zo een troon, ingelegd met diamanten en edelstenen, een geschenk van de sjah van Perzië die in ruil hiervoor genoemde Topkapı-dolk zou krijgen. Opvallend is wel dat er geen vrouwenjuwelen te zien zijn maar ik verneem dat die eigendom van de vrouwen bleven terwijl de juwelen van de sultans terug aan de staat vervielen. Aardig toch!

Na de Schatkamer loop ik langs de schitterende Bibliotheek van Ahmet III uit 1719 met haar mooie tegels en inlegwerk van parelmoer en ivoor naar de overkant. Daar pronkt het Paviljoen van de Heilige Mantel, dat enkele van de heiligste relieken van de islam bevat (en ik maar denken dat die in Mekka te zoeken zijn!). De heiligste schat is de mantel die ooit door de profeet Mohammed werd gedragen, en die mag je alleen van verre bewonderen want hij ligt in een gouden kist, achter glas bovendien. Aan de standaard voor de kist hangen ook twee zwaarden van Mohammed en zijn pijl en boog (toch niet zo vredelievend?). Ook achter glas uiteraard, worden nog een tand en wat haar en baardhaar van de profeet bewaard, alsmede een brief die hij met eigen hand geschreven zou hebben. Dit is een bedevaartsoord voor de moslims en het is ook niet verwonderlijk dat een geestelijke hier dag en nacht passages uit de Koran reciteert. Hier kom ik ook de meeste vrouwen met hoofddoekjes tegen.

Ik heb nog even tijd om terug te lopen naar het museum met de kostuumcollectie dat naast de Schatkamer ligt. Ik had nl. gelezen dat het traditie was dat als een sultan overleed zijn gewaden opgevouwen werden en in afgesloten zakken bewaard werden. Het is een verrassende collectie van geweven en bedrukte kledingstukken, uiteenlopend van zijde tot katoen en gewone grijze serge, met echt enorme broeken. Een bezoek aan de zaal met de portretten van de sultans zit er niet meer in.

19 september 2011

Thessaloniki - Archeologisch Museum

Mijn bezoek aan het Archeologisch Museum van Thessaloniki heb ik toevallig of niet op zondag gepland, een dag waarop het vrachtwagenverkeer bijna nihil is en ik zonder moeite de stad in kan rijden.

Er is hier een speciale expositie over Macedonisch goud ingericht, nou dat is precies in mijn straatje natuurlijk. Zo krijg ik te lezen dat tot in de dagen van Koning Philip II (de vader van Alexander de Grote) goud en zilver op gelijke voet stonden en dus dezelfde waarden toegekend kregen. Toen Philip echter de controle over de goud- en zilvermijnen van Thracië verkregen had en zijn nieuwe technieken wist toe te passen, was er plots een overdaad aan zilver, waardoor de waarde daarvan daalde t.o.v. het goud. Een waardering die heden, zoveel honderden jaren later, nog van kracht is.

Ik kijk mijn ogen uit op de prachtige gouden drinkbekers en het groot aantal gouden kransen met gekleurde emaillen bloemen en bladeren, soms met groene koperen bladen ertussen geweven als contrast.

Een drinkbeker van bergkristal, een juwelenkistje van beschilderd aardewerk, een bijzondere gedraaide gouden armband met leeuwenkoppen, wat dunne gouden takjes met dito bladeren die op een kledingstuk genaaid konden worden, het ene stuk steekt de loef af bij het andere. Een van de klapstukken is de grote gouden wijnkaraf met dansende Menaden tussen de Dionysus-jongelingen – de zogenaamde Dervini-vaas. Het zijn allemaal stukken uit de tijd toen het Macedonische rijk op zijn hoogtepunt stond, uit de tijd van Philip en Alexander dus. We hebben geen idee van de rijkdom die er toen geheerst moet hebben. Een beetje vertrouwd doet het graf aan, een grote rechthoek met veelkleurig beschilderde binnenwanden en op de bodem glazen en ceramiek flesjes tussen de beenderresten. Het zijn stuk voor stuk weer schitterende voorwerpen, goed bewaard en goed gerestaureerd, waaraan ik me sta te vergapen.

Als een der laatste vondsten pronkt men hier met stukken papyrus die met Griekse teksten beschreven zijn. Ik wist niet dat dit bestond en blijkbaar zijn deze documenten ook uniek, t.t.z. de enige die men tot nu toe gevonden heeft. Ze zijn afkomstig uit een graf en bevatten o.a. hele teksten van Homerus. Geweldig toch zoiets!

[Klik hier om alle foto's van het museum te bekijken]
Lente 2006 - Lente 2011

10 september 2011

Sagalassos – Tentoonstelling in Tongeren

Onder de titel Sagalassos, City of Dreams, wordt deze tentoonstelling aangekondigd in het Gallo-Romeins Museum van Tongeren. We zullen alle tijd hebben om er naartoe te gaan want hij loopt van 28 oktober 2011 tot 17 juni 2012. 

Voor mij is dit een unieke gelegenheid, een eenmalig gebeuren waarbij België en met name Prof. Dr. Marc Waelkens (K.U.Leuven) in het zonnetje gezet wordt, heel terecht overigens. De opgravingsgeschiedenis wordt bovendien elk jaar keurig uitgelijnd en toegelicht op hun eigen website over Sagalassos – de moeite van het bekijken waard!

Zelf heb ik het voorrecht gehad om een aantal keren in Sagalassos rond te lopen, telkens met een jaar of twee tussenpauzes en ik was elke keer weer aangenaam verrast door de vooruitgang van de werken. Op de meeste archeologische sites verlopen de opgravingen uiterst traag en moet je dikwijls jaren wachten eer je als leek wat resultaat kunt zien, maar dat is in Sagalassos absoluut niet het geval. Bij elk bezoek kun je duidelijk stellen dat of dit nu ook blootgelegd is, weer opgebouwd is of in kaart gebracht is. Geweldig zoiets hoor!


De antieke stad Sagalassos ligt op een schitterende hoogte van 1600 meter met imponerend uitzicht over de omgeving, kortom een strategische plek, ongeveer 150 km ten noorden van Antalya.

Sagalassos, dat volgens oude Hittietische inscripties al in de 14de eeuw v.C. vermeld staat als Salawassa, is net als alle andere steden in de regio herhaaldelijk onder de voet gelopen en was dan eens in het bezit van Frygië, dan weer van Lydië, om daarna door de Perzen bij Pisidië ingelijfd te worden. Het was een krijgslustig volkje en ze hebben Alexander de Grote ook niet bepaald met open armen ontvangen. Zoals altijd en overal, je weet wat je hebt maar je weet niet wat je krijgt – en zo zullen ze er in Sagalassos ook wel over gedacht hebben. Na Alexanders dood, deelde Sagalassos het onzekere lot van zijn buren om uiteindelijk, net als alle andere steden en regio’s, in 133 v.C. na de dood van Attalus III van Pergamon bij de Romeinse Provincia Asia ingelijfd te worden. De stad was toen volledig Hellenistisch, en Grieks was er de voertaal. Hij groeide uit tot een betrouwbare leverancier van graan en olijven, en ook de plaatselijke kleibedden leverden een handel op in gebruiksvoorwerpen als amforen, potten en schalen voor de export naar het hele Middellandse Zeegebied. Ruim zeshonderd jaar lang verliep deze ceramiekproductie hier zelfs op industriële wijze!
                                   
Op zijn hoogtepunt moet Sagalassos 50.000 inwoners geteld hebben en het is bekend dat de stad zeker tot de 13de eeuw n.C. bewoond was. De ondergang werd ingezet door opeenvolgende aardbevingen in 518, en vooral die van 644 en 661, waarna de genadeslag kwam met de pestepidemie en de invallen van de Arabieren. In de 11de eeuw werd Sagalassos, dat op de karavaanroute tussen Antalya en Konya lag, Turkmeens bezit, en weer later van de Seljoeken.

Ofschoon de stad al in 1706 door een reizende Fransman herontdekt werd, moesten we wachten tot 1985 toen een Brits-Belgisch team de plek in kaart bracht. Sinds 1990 zijn het de Belgen die hier elke zomer met een ploeg van 200 man opgravingen komen verrichten en ik verbaas me er elke weer over hoeveel werk deze mensen o.l.v. Prof. Marc Waelkens hier steeds verzetten!


Het Museum van het naburige Burdur verleent onderdak aan de vondsten uit deze eens zo machtige stad, maar nu worden er toch een heel aantal topstukken hier in Tongeren tentoongesteld. Of je nu zelf al in Sagalassos geweest bent of niet, dit is vast de moeite waard. Het is in elk geval veel dichterbij dan Sagalassos zelf nietwaar.

[Klik hier om alle foto's van deze tentoonstelling te bekijken]

2 september 2011

Side, TK - Archeologisch Museum


Rechts van de Triomfboog van Vespasianus en de resten van een Nympheum, ligt het Archeologisch Museum van Side, vlak langs de hoofdstraat. Dat museum is in de oude Romeinse Baden ondergebracht, die hier bijzonder goed bewaard gebleven zijn en waar men in stijl een soort betonnen overkoepeling overheen gezet heeft. Het is net echt. Vooral ook omdat de marmeren vloeren en muren van de bassins zo goed bewaard gebleven zijn.

Tussen de beelden en andere resten van de collectie vind ik geen uitschieters, ofschoon er best mooie stukken bij staan. Wat mij echter opvalt, is Pamphylische sarcofaag uit de 2de eeuw met een schitterend hoogreliëf van dansende cupidootjes onder het schuine dak dat afgezet is met leeuwenkoppen.

En dan deze inscriptie in de eigen taal van Side die ik nog niet eerder tegenkomen ben! De taal die hier in de oudheid gesproken werd leek op geen andere bekende taal of dialect, zeker niet op Grieks! Hij was helemaal eigen aan Side, zeker als we Arrianus moeten geloven (er waarom zouden we dat niet?). Er zijn inscripties en geldstukken teruggevonden met dit unieke schrift in deze unieke taal, die respectievelijk teruggaan tot de 3de en 5de eeuw v.C. Twee stenen met dergelijke opschriften zijn dus te zien in dit kleine museum van Side. Hoe dan ook, de taal van Side kan alleen maar een Anatolische taal zijn, eigen aan Pamphylië want hij is vreemd genoeg niet verwant aan het Griekse dialect van Sillyum of Aspendos, die in de buurt liggen. Grieks kwam pas na Alexanders veroveringen in voege en we hebben een inscriptie uit ongeveer 300 v.C. die dat staaft. Opwindend toch weer zoiets!

Ik heb het museum heerlijk voor mij alleen en ga er net op tijd uit voor de horde schoolkinderen er joelend binnenstroomt. Ik loop nog even de tuin door waar zoals steeds de minder mooie stukken ondergebracht zijn, maar hier is de belichting dan weer heel goed om mijn foto’s te nemen. Achter deze Baden die nu Museum zijn, ligt ook een soort werkatelier en hier wordt een rijkversierde sarcofaag weer aan elkaar gezet. Wat een puzzelwerk! Daar sta je niet bij stil als je een museum bezoekt hé?

[Klik hier om alle foto's van het museum te bekijken]

22 augustus 2011

Konya, TK – Mevlana Mausoleum

In Konya staat natuurlijk het Mevlana Museum, ook wel Mausoleum van Mevlana genoemd, op het programma. Het museum is in feite een uitgebreide vorm van de oorspronkelijk derwisjwoning, waar nu de tombe van Mevlâna staat. Het is een ommuurd complex met daarbinnen verschillende gebouwen met koepeldaken met in top de opvallende groenbetegelde torenkoepel van het hoofdgebouw. Het is meteen duidelijk dat dit een bedevaartsoord is voor de moslims want Mevlâna wordt gezien als een van de grootste mystici van de islamitische wereld. Zelf heeft hij dat niet gewild, want zijn ideologie luidde: “het echte mausoleum moet in je hart gebouwd worden”.
                                                           
Recht voor me, ongeveer in het midden van de marmeren plavuizen, ligt de ablutiefontein zoals men die bij de moskeeën aantreft, de sardivan. Mannen en vrouwen gebruiken hem voor de rituele wassing. Vóór het betreden van de Semahane, t.t.z. de Ceremoniezaal, krijg ik plastic sokjes die ik over mijn schoeisel hoor te trekken en dan mag ik binnen. Oorspronkelijk werden hier de dansceremonies uitgevoerd, maar nu is het een tentoonstellingsruimte. Rechts liggen een paar schitterende vertrekken die in elkaar overlopen en waar de in groene zijde gehulde tombe van Mevlâna staat. De muren zijn versierd met zwarte en vergulde kalligrafieën op warmkleurige ondergrond. Het Mausoleum telt 65 sarcofagen, die van de mannen versierd met een tulband en die van de vrouwen zonder. Ze zijn bedekt met zijdefluweel en Osmaanse tapijten. Hoog boven in de muren, net onder de bogen, filteren kleurrijke glas-in-lood ramen het zonlicht. Er hangen kristallen luchters en pastelkleurige lampionlampen, die allen bijdragen tot een heel unieke sfeer. Behalve de kleding van Mevlâna, worden hier ook zijn muziekinstrumenten en kostbare manuscripten bewaard, en in een parelmoeren kistje zou zowaar zijn baard bewaard worden.
                                                           
Er is echt veel volk, vooral vrouwen, die overal op de muurtjes en stoepjes even uitrusten als je ze al niet binnen bent tegengekomen. Het is een mengelmoes van kleding, al kan ik niet van klederdracht spreken, maar ingewijden moeten vast kunnen vertellen uit welke streek ze komen. Vandaag is het namelijk een lang weekend i.v.m. de Dag van de Jeugd morgen, die Atatürk ingesteld heeft. Veel gesluierde pelgrimsvrouwen uit het hele land stromen hier blijkbaar naartoe en het respect en de eerbied die ze uitstralen is bijna tastbaar.

De sfeer hier is trouwens moeilijk te omschrijven want er hangt iets “oosters” in de lucht, iets van de sprookjes van Duizend-en-een-nacht, maar ook iets van warmte en dankbaarheid waar iedereen zielsverwant is. Raar als ik dat zelf zo lees, maar dit is de beste omschrijving die ik kan geven. Met de groep waar in bij hoor, zijn we blijkbaar de enige niet-moslims die hier rondlopen, maar niemand neemt er aanstoot aan of kijkt ons vreemd of vijandig aan. De echt fanatieke hoofddoekjes lopen blijkbaar in onze westerse steden rond. Raar, hé?
                                                           
In de ruimtes tegenover het Mausoleum is een fijne tentoonstelling ingericht met taferelen uit het dagelijkse leven van de Derwisjen, met levensgrote poppen in authentieke kleding. Meer uitleg over dit schitterende museum/mausoleum is bij voorbeeld op deze site van ExploreTurkey te lezen.

Het wordt me hier duidelijk gemaakt dat onze vertaling van “dansende derwisjen” eigenlijk niet juist is. In feite kan iedereen Mevlana worden, t.t.z. dat je kunt leren dansen, al is dansen ook weer niet de juiste term, het is eerder ronddraaien. Men zou dus eerder van “draaiende Mevlana’s” moeten spreken. Derwisj wordt je alleen maar als Allah het wil, het is iets tussen Hem en jou. Je hoort dan het goede te doen tegenover de anderen, je medemens te helpen.

Iets verderop is een groot modern Cultureel Centrum opgetrokken van metaal en glas in een keurige parkaanleg. Het is hier dat het jaarlijkse Mevlana Festival gehouden wordt, een feestelijk gebeuren dat elk jaar trouw op de Turkse TV uitgezonden wordt – de moeite van het kijken waard, zeker als je zelf nooit tot in Konya geraakt bent.
mei 2005