26 december 2014

De Villa Whitaker in Mozia, het antieke Motya

Je moet er wel wat voor over hebben, maar de oversteek naar het eilandje Mozia aan de westkust van Sicilië is absoluut de moeite waard. Het eiland werd in 1888 opgekocht door de excentrieke Engelsman, Joseph (Pip) Whitaker, een amateurarcheoloog en familie van de bekende wijnhandelaars in Marsala. Vanaf 1913 heeft hij op zijn eiland en omgeving opgravingen verricht en zijn collectie heeft hij in zijn villa ondergebracht. Na de dood van zijn dochter is de collectie in handen van een stichting beland en de villa is nu een museum.

Het eiland werd al in de achtste eeuw voor Christus gekoloniseerd door de Feniciërs en de Carthagenen hebben hier 200 jaar later een stad opgericht waarvan nu nog de 2,5 kilometer lange omwalling met twee meter dikke muren te zien is. Buiten de resten van straten en behuizing is er ook een bijzondere Carthaagse necropool, met vooral kinderen die blijkbaar aan hun goden geofferd werden. Getuigen hiervan zijn trouwens in de villa te zien, een heel eigenaardige aanblik moet ik zeggen.

Het is nog duidelijk te zien dat Whitaker de hand had in deze verzameling en sommige vondsten staan nog in hun oude vitrines en zijn nog voorzien van handgeschreven etiketten. Het houdt het midden tussen amateur en professioneel maar is daardoor juist heel intrigerend. Er staan dus ook een aantal opvallende stukken tussen en ik kan er slechts een greep uit doen.

Zo zijn er bij voorbeeld Punische (van Carthago) grafsteles uit de 6de-5de eeuw v.C., Punische terracotta figuurtjes, een aantal dito kinderkopjes en maskers uit dezelfde periode. Een aantal proto-Korinthische vaasjes uit de 7de eeuw v.C., allerliefste lekythoi met zeepaardjes en palmetten uit de 5de-4de eeuw v.C., allemaal afkomstig uit de lokale graven. Uit het naburige Lilybaeum zijn er een paar stukken mozaïekvloer te zien die uit de Hellenistisch-Romeinse tijd dateren en een grote glazen pot met gebalsemde resten. Opvallende, bijna modern aandoende gouden oorbellen en andere juwelen zijn ook tentoongesteld. Verder nog veel reliëfs, allerhande onbeschilderde potten, kannen en vazen die mij dan weer niet kunnen bekoren maar natuurlijk wel veelal teruggaan tot de Punische overheersing, niet mis.

Het klapstuk echter staat al meteen bij het binnenkomen: een groot marmeren beeld van een man, gekleed in een lang geplisseerd gewaad die een zeer uitdagende houding aanneemt. Volgens sommige deskundigen zou hij de Fenicische god Melkert uitbeelden, de hoofdgod van Tyre, maar volgens andere theorieën zou het gaan om een wagenmenner of een atleet of een onbekende Carthaagse held. Deze “jongeling van Motya" zou heel waarschijnlijk door een Griekse kunstenaar gemaakt zijn, misschien wel door Phidias zelf rond 440 v.C. Het beeld werd gevonden op de weg naar het heiligdom en lag met zijn gezicht naar boven, vandaar dat het wat gehavend is door het verkeer dat er de eeuwen door overheen ging. Hoe dan ook, ik vind dit een heel sexy beeld met de kleding die aan zijn lichaam plakt en zijn houding met de hand in de zij, heel zelfbewust ook. Op een manier doet het me denken aan de bronzen wagenmenner uit Delphi al is die dan wel veel meer statisch. Maar toch!

In elk geval is deze jongeling op zich de reis naar Motya alleszins waard! Wat een geweldig stuk!

[Klik hier om alle foto’s van het Museum van Motya te bekijken]

9 december 2014

Het hoofd van Augustus uit Meroë, Egypte, in de schijnwerpers

Onder de titel “The Meroë Head of Augustus: Africa defies Rome” opent het British Museum in Londen een speciale tentoonstelling op 11 december 2014.

Dit is wellicht de meest sprekende afbeelding van Keizer Augustus die we rijk zijn, een waar symbool voor de macht van Rome aan het begin van onze jaartelling.


Bronzen beelden zijn en blijven altijd zeldzame vondsten gewoon omdat het brons sinds de oudheid systematisch gesmolten werd en hergebruikt voor andere doeleinden. Toen dit hoofd van Augustus in 1910 opgegraven werd in Meroë in Egypte, aan de uiterste grens van het toenmalige Romeinse Rijk, zorgde het voor grote opschudding. De rest van het lichaam is verloren gegaan, maar dit gezicht straalt een enorme kracht uit omdat de ingelegde ogen ons als bezoeker zo doordringend aankijken.

In 27 v.C. na de burgeroorlog die volgde op de moord van Caesar, werd Keizer Augustus uitgeroepen tot alleenheerser van het Romeinse Rijk. Ten zuiden van Egypte, nu in noord Soedan, lag Meroë, dat van 800 v.C. tot 350 n.C. de hoofdstad van het Koesj Koninkrijk was. In 25/24 v.C. vielen ze Egypte binnen en verwoestten/roofden alle beeltenissen van Augustus. Aan de Romeinse eisen om de kostbare beelden terug te geven werd natuurlijk geen gevolg gegeven. In tegendeel, want als ultieme uitdaging vonden de Koesjieten niet beter dan het keizerlijke hoofd te begraven onder de trappen van hun overwinningsmonument in Meroë. Op deze manier vertrappelden de gelovigen de onthoofde beeltenis van Augustus wanneer ze het heiligdom betraden.

Met deze daad werd dit schitterende bronzen hoofd het symbool van het Afrikaanse verzet in de oude Koninklijke stad Meroë.


De tentoonstelling loopt nog tot 15 februari 2015 en is bovendien gratis toegankelijk.

[Picture from Wikipedia]