Na de val van Bagdad
in 2003 ontstond er grote chaos aangezien de coalitietroepen geen duidelijke
instructies hadden om het museum te beschermen. Plunderaars streken als
aasgieren neer en vernielden of stalen alles wat ze in handen konden krijgen.
Duizenden stukken verdwenen gewoonweg of vonden een onderkomen bij zogenaamde
verzamelaars, veelal in het buitenland. Het museumpersoneel heeft zoveel
mogelijk getracht om daar een stokje voor de steken en het is hun gelukt om
toch een deel van de kostbaarheden te verstoppen. Hun geheim gaven ze aan
niemand prijs, vriend noch vijand. Nu dat de situatie weer genormaliseerd is,
komen die stukken gelukkig weer te voorschijn en terug in het museum.
Op het weblog van Gadling
lees ik een artikel van Sean McLachlan die in het Nationaal Museum van Irak een kijkje mocht gaan nemen. Totnogtoe
zijn er al 22 zalen klaar en moeten er nog vijf afgewerkt worden. Voor een deel
zien de zalen er uit zoals vóór 2003, maar andere zalen zijn in een totaal
nieuw jasje gestoken, moderner met betere verlichting en uitleg. In alle zalen is
de uitleg trouwens nu keurig tweetalig: in het Arabisch en in het Engels.
Het is echt de moeite om even de
link van Gadling aan te slaan want de foto’s vallen onder copyright en
er staat o.a. een schitterend Soemerisch beeldje van jade en goud bovenaan, een
juweeltje zoals je er geen tweede vindt. Sean McLachlan vertelt hoe reuzenbeelden
van Assyrische bewakers, Soemerische priesters en reliëfs met oorlogs- en
jachtscènes uit de verschillende paleizen weer een plek gevonden hebben, tussen
de kasten met cilindervormige zegels met afbeeldingen van het dagelijkse leven
in
Babylon in miniatuur.
Ik zou er wat voor geven om daar
een kijkje te gaan nemen, maar een reis naar Irak lijkt me nog steeds een
gewaagde onderneming. Je moet natuurlijk wel bedenken dat dit Museum in Bagdad een van de grootste
musea van het Midden-Oosten is en ons heel wat over het verleden van Irak kan vertellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten