25 januari 2012

Zoek de verschillen …

Ja, daar komt het uiteindelijk op neer. Griekse beelden als zodanig zijn maar zelden tot ons gekomen want we kennen ze gewoonlijk alleen door de kopies die de Romeinen er van gemaakt hebben. Niet erg vindingrijk of kunstzinnig van die Romeinen natuurlijk, maar ik moet toegeven dat als zij er niet geweest waren wij waarschijnlijk helemaal geen idee gehad zouden hebben van het hoge kunstniveau van de Grieken.

Ik ben jarenlang met vrij grote regelmaat naar het Louvre in Parijs geweest en de Grieks-Romeinse afdeling stond dan telkens op mijn programma. Jammer genoeg zijn die zalen de laatste decennia gesloten geweest, voor renovatie zoals dat heet. Je weet dus nooit wanneer ze weer opengesteld worden en of de beelden die je intussen zo goed kent er ook weer een plaatsje krijgen. Tenslotte zit er ook heel wat in de kelders en kluizen dat nodig eens afgestoft en afgesopt mag worden zodat we ook die stukken eindelijk eens te zien krijgen. Enfin, eind 2011 was het eindelijk zover en ben ik op zoek gegaan naar “mijn” beelden. Het grootste deel heb ik teruggevonden, maar andere stukken zijn dan weer spoorloos. Ach, wat wil je. In de jaren 1970 bestond er een “Alexander-zaal” maar ik heb die nooit gezien en de beelden kende ik dus alleen maar van de plaatjes. Nu krijg ik toch eindelijk de zg. Alexander-Inopos te zien, waarschijnlijk gemaakt door dezelfde beeldhouwer als die de bekende Venus van Milo gemaakt heeft. Je moet soms wat geduld hebben hé? Je bent trouwens nooit klaar met een museum – er komen altijd stukken bij en andere verdwijnen voor onbepaalde tijd in de catacomben.

Maar, met al die beelden duidelijk op mijn netvlies gebrand was ik hoogst verwonderd toen ik een paar jaar geleden in het Archeologisch Museum van Antalya beelden tegenkwam die ik zo goed uit het Louvre kende. Toen pas drong het tot me door dat er natuurlijk nooit maar één kopie van een Grieks beeld gemaakt werd, maar meerdere en dan wel verspreid over een paar eeuwen. Het is zo logisch en zo vanzelfsprekend dat ik zelf niet begrijp dat ik nu pas tot die conclusie kom!

Het gaat hier om twee duidelijke voorbeelden: Hermes met de sandaal en Diana/Artemis godin van de jacht. De beelden in het Louvre zien er (ik zou bijna zeggen: uiteraard) veel gaver uit, maar ze zijn duidelijk geschoeid op dezelfde leest, gebaseerd op hetzelfde origineel.

Hermes met de sandaal zou een marmeren kopie zijn van het originele brons dat door niemand minder dan Lysippos (de beeldhouwer van Alexander de Grote) gemaakt werd in de 4de eeuw v.C. Beide kopies dateren uit de 2de eeuw n.C. Niets wijst er op dat het hier om Hermes gaat, het kon evengoed een willekeurige atleet zijn, maar de benaming is gebaseerd op een beschrijving van Christodoros van Koptos die in de vijfde eeuw een dergelijk beeld in het gymnasium van Constantinopel gezien heeft. Officieel bestaan er drie kopies: die van het Louvre, eentje in de Glyptotheek van München dat zwaar gerestaureerd is, en eentje in de Glyptotheek van Kopenhagen afkomstig uit de Villa van Hadrianus in Tivoli. Deze gegevens moeten dringend bijgewerkt worden, als je het mij vraagt, want het exemplaar in Antalya hoort duidelijk bij de drie oeuvres thuis. Kijk zelf maar:





































Foto's:   Het Louvre links           -                Antalya rechts

Artemis godin van de jacht, de Romeinse Diana is klaarblijkelijk een kopie van een origineel dat gemaakt werd door Leochares, een tijdgenoot van de beroemde Lysippos, dus ook uit de 4de eeuw v.C., die ook voor het Macedonische koningshuis gewerkt heeft. Artemis wordt hier geportretteerd met een pijlkoker op haar rug en links van haar een hert dat alleen op de kopie van het Louvre te zien is. Beide beelden dateren uit de 2de eeuw n.C. Kijk dus zelf maar wat er bij de een wel en bij ander niet te zien is.




















Foto's:                Het Louvre links           -                Antalya rechts


Toch wel bijzonder als je bedenkt dat deze kopies maar liefst zes eeuwen later gemaakt zijn, een duidelijke erkenning voor de onmiskenbare grootsheid en volmaaktheid die de beeldhouwkunst in de 4de eeuw v.C. bereikt heeft.

17 januari 2012

Palmyra, SY

In het plaatselijke Museum zijn ook hier in Syrië de beste stukken naar de hoofdstad Damascus  gegaan, maar een lokaal museum heeft altijd ook zo zijn eigen charme.

Het is zomaar schoon en netjes, alle bordjes met uitleg staan er. Ik ben in mijn nopjes! Uiterst interessant vind ik de modelbouw van de Tempel van Baal want ik had geen idee dat het zo een uitgebreid complex was. Nou, ik ben benieuwd om hem straks in het echt te zien! Verder zijn er een aantal friezen te zien met o.a. kamelen en hun begeleiders waarop duidelijke de kleding van de Palmyreners te bewonderen is, die net als de Parthen een broek droegen met daarop een linnen tunica. Over dit alles werd dan een wollen doek gedrapeerd, dikwijls met bloemen- of geometrische patronen in felle kleuren: rood, blauw, bruin, purper en zelfs goud (Palmyra had zijn eigen brokaat). Er zijn hier trouwens ook resten van zijden en wollen stoffen te zien waarop duidelijk hun zin voor luxe en het exotische af te lezen valt. Ook de mengeling van Griekse verfijning en oosterse weelde is zeer opvallend, zowel bij de afbeeldingen van gracieuze en elegante dames als bij die van de gegoede heerschappen, die als Rubensfiguren avant la lettre voorgesteld worden. En, oh ja, laten we vooral Alexander de Grote niet vergeten! Ik kan er niet naast kijken natuurlijk als hij me tussen een paar handvol zilverstukken aanstaart! Een zilveren tetradrachme, een prachtstuk hoor! Mijn dag kan niet meer stuk!

[Ondanks de eerste aanblik van verre en het veelzeggende model in het museum, ben ik ter plaatse toch nog overdonderd door de afmetingen van de Tempel van Baal. En waarschijnlijk is het niet zozeer tempel zelf maar het hele complex, want hier is het volledige heiligdom bewaard gebleven, inclusief de buitenmuren, het voorplein en de hele ruimte rondom de tempel. Voor zoiets moet je gewoonlijk je verbeelding gebruiken maar hier ligt dan de hele temenos in zijn volle glorie aan je voeten, een puur juweel!]
Dec 2009
[Klik hier om alle foto's van het museum te bekijken]

1 januari 2012

Het Rila Klooster, BU

Te midden van een landschap dat steeds woester wordt, waar de bergen steeds steiler en hoger worden, met dichte bossen en snelstromende riviertjes ligt daar ineens op 1147 meter hoogte het Rila Klooster. Het heeft de eeuwen getrotseerd en fascineert iedere bezoeker nog steeds (mij incluis) door de pure harmonie en verfijnde lijnen van de vele zuilen, bogen en nissen.

Bij aankomst is het nog rustig, al is dit de drukst bezochte plek van Bulgarije. Ik ga eerst de kerk binnen gewijd aan de Maagd Maria met haar schitterende fresco’s, die zowel de binnenmuren als de muren van de buitengalerij volledig bedekken. Ik weet nu de twaalf apostelen te vinden en ook de iconostase met Christus, Maria, aartsengel Michael en die van de stichter van het klooster, Jan Rila. Ongeveer in het midden van de kerk staat, heel ongebruikelijk, een hoge gouden preekstoel. Wat ook heel ongewoon is, is dat er een graf in de kerk ligt, nl. dat van Tsaar Boris, de vader van de huidige President en ex-koning Simeon. Wel zijn graf, maar niet zijn lichaam want dat is sinds 1948 spoorloos; ook zijn hart dat apart was bijgezet is verdwenen. Tsaar Boris had in 1943 aan de Duitsers, noodgedwongen, doorgang verleend voor hun tocht van Roemenië naar Griekenland, maar toen bleek dat er 80.000 Joden in Bulgarije zaten kwamen de Nazi’s er natuurlijk op af. De koning heeft het klaargespeeld om in twee dagen tijd alle Joden officieel de Bulgaarse nationaliteit te geven, uiteraard tot grote ergernis van de Duitsers. Onder valse voorwendsels nodigden zij hem daarna uit in Berlijn en op zijn terugreis is hij overleden, waarschijnlijk vergiftigd. Hij is thans de enige Bulgaarse koning die binnen de muren van een kerk begraven ligt.

Het klooster zelf dateert uit de 10de eeuw, oorspronkelijk een houten kerk, die echter al snel door brand verwoest werd en pas 300 jaar later weer opgebouwd werd. In die tussentijd trokken de monniken door het land (er horen 9.000 ha land bij het klooster!) om geld in te zamelen voor de wederopbouw en gelijk om nieuwe monnikenzieltjes te winnen. In 1335 staat het klooster weer overeind met bovendien in het midden naast de kerk, een verdedigingstoren (Hrelyo Toren), een verschansing voor het geval de Turken zouden aanvallen. Maar het klooster blijft gespaard en de voorrechten die verleend werden door de Bulgaarse koningen werden door de plaatselijk sultans bevestigd, al was het alleen maar als waardering voor zijn schitterende ligging. De Turkse Pasja die rond 1850 het klooster bezocht was zo onder de indruk dat hij een oorkonde overhandigde voor het behoud van Rila. Dit document is trouwens te zien in het bijbehorende museum dat in de kelders is ondergebracht. Einde van de 18de eeuw werd het klooster nogmaals verwoest en pas in de eerste helft van vorige eeuw weer opgebouwd.

Op hoogtijdagen zaten hier wel duizend monniken, nu nog een tiental. Deze monniken mochten niet trouwen, terwijl de priesters (die alleen in Griekenland en in Rusland “popes” genoemd worden) getrouwd moeten zijn. Het is maar een weet.

Voor deze grote gemeenschap moest er natuurlijk gekookt worden en dat gebeurde in een enorme keuken, naar het schijnt uit de 19de eeuw. Nou ja, keuken is een groot woord want de ruimte lijkt meer op een grot met zwartgeblakerd plafond met boven in de steile ronde overkoepeling, een trekgat. Het is hier erg donker en ik vraag me af of ze wel konden zien wat ze deden, ofschoon ze de “monnikensoep” (bonensoep) in deze enorme potten misschien wel op de tast konden koken. Het ruikt hier naar roet en een beetje muf zelfs.

Om nog even op die verdedigingstoren op het binnenplein terug te komen, deze telt maar liefst vijf verdiepingen en in geval van nood was er voor de monniken eten en slaapgelegenheid. Er onder ligt een waterput en helemaal bovenin zijn schietgaten voorzien om de vijand te kunnen afslaan. De geweren waren trouwens de laatste nieuwe modellen, gestolen van de Turken. Dat mocht dus wel.

Ik kan tot de bovenste verdieping van de kloostergangen lopen over krakende houten trappen en vloeren. Hier en daar hangt er een soort prieeltje aan de gaanderij dat schitterend uitzicht verleent over het complex en de omliggende bergen. Ik krijg ruim de tijd om hier rond te dolen en de sfeer te proeven en toch lijkt het alsof ik maar net mijn rondje heb kunnen maken.

Het is een absoluut hoogtepunt om dit klooster te bezoeken – de ongemakken van de lange afstand moet je zeker voor lief nemen.
[Klik hier om alle foto's van Rila te bekijken]