De Zijderoute is natuurlijk een
heel brede naam voor het netwerk van routes dat China met de Middellandse Zee
verbond over een afstand van 7.000 kilometer . Langs deze wegen werden niet
alleen goederen vervoerd maar ook ideeën werden op deze manier uitgewisseld.
Karavanen met soms wel duizend kamelen, ossen en ezels trokken eeuwenlang over
deze routes van oost naar west en omgekeerd. Zijde was de voornaamste
handelswaar, maar China exporteerde ook lakwerk, papier en spiegels. Uit India
vonden edelstenen als topaas en smaragd hun weg naar potentiële afnemers, samen
met jade, parfums en henna. Uit Siberië werd bont aangevoerd en vanuit het Middellandse
Zeegebied werd dan weer glas en textiel verhandeld. Centraal Azië dat een
sleutelpositie op al deze routes bekleedde verhandelde dan weer zijn
waardevolle paarden. Vanaf de tweede eeuw voor Christus tot aan het einde van
de vijftiende eeuw toen de eerste Portugese schepen een directere zeeweg vonden
floreerde handel over dit uitgestrekte wegennet.
Na de Chinese bijdrage over de
Zijderoute een paar jaar geleden in Brussel,
pakt nu ook Amsterdam uit met
kunstwerken uit de steden die langs deze route lagen. Het gaat hier deze keer
om stukken die in de Hermitage in St
Petersburg beland zijn en nu hier geëxposeerd worden.
De topstukken staan meteen aan de
ingang, wat ik eigenlijk jammer vind want het is net alsof je daarna in een anticlimax
belandt. Hier wordt gepronkt met het pas gerestaureerd fresco uit het paleis
van Varakhsha
(Buchara)
in het huidige Oezbekistan uit de 7de-8ste eeuw. Het
stelt een godheid voor die het gevecht aangaat met een tijger, een panter en een
ander roofdier dat ik niet kan herkennen.
De andere muurschilderingen verbleken daarbij vergeleken ofschoon het
toch heel bijzonder is dat ze de tand des tijds überhaupt overleefd hebben. Het
zou wel handig geweest zijn als er naast de fresco’s ook een tekening gevoegd
was met daarop de contouren van wat ze voorstellen, want nu zijn de taferelen echt
niet zo makkelijk te herkennen.
Op de bovenverdieping staat het
grootste deel van de ruim 250 stukken ten toon. Ze zijn afkomstig uit dertien
verschillende opgravingsites langs de Zijde Route. Aan elk van de dertien
steden is een zaal gewijd, maar ik vind de kaartjes niet erg duidelijk – een aaneenschakeling
van namen die bv. niet op een achtergrond met de huidige landen en steden geplaatst
zijn. De voorwerpen beslaan voornamelijk de periode van de 4de tot
de 8ste eeuw, maar aangezien je in elke zaal voorwerpen uit deze
periode vindt is dat wel verwarrend.
Ook vind ik het jammer dat het geheel
gepresenteerd wordt alsof de opgravingen (bijna) uitsluitend door de Russen
werden en worden. Tegen het einde van de 19de eeuw kwamen de eerste
avonturiers naar de Gobi woestijn. De eerste ontdekker was een Zweed, Sven Hedin, die gevolgd werd door Sir Aurel Stein, een autoriteit op dit
gebied die voor de Britten werkte met als resultaat dat zijn vondsten in het British Museum beland zijn. Daarna
kwamen de Duitsers, met voorop Professor
Albert Grünwedel die wegens ziekte voornamelijk vervangen werd door Albert von Le Cocq. Hun buit werd naar Berlijn verscheept waar de grootste
stukken ten offer vielen aan de geallieerde bombardement tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Wat overblijft staat nu in het Dahlen Museum in Berlijn.
Minder ingrijpend waren de expedities van de Fransen (die eerst en vooral rond Angkor aan het graven waren) met Professor Paul Pelliot, de Amerikanen (Langdon Warner) en de Japanners (Count Kozui Otani). Rusland heeft in het
begin maar weinig uitgevoerd, maar het noordwestelijke deel van Mongolië viel
onder het beheer van Tsaristisch Rusland zodat er in die tijd automatische stukken
naar St Petersburg gegaan zijn. We
moeten dan wachten tot het einde van Sovjet Unie eer de spade door de Russen
weer opgenomen wordt en dat gebeurt nu in hun oude bezittingen in Centraal Azië,
met name in Oezbekistan, Kazakstan, Kirgistan en Tadzjikistan.
Maar goed, mijn persoonlijke
mening terzijde schuivend, moet gezegd worden dat hier unieke stukken te zien
zijn die we waarschijnlijk zelfs ter plaatse in St. Petersburg niet te zien zouden krijgen.