25 augustus 2014

Expeditie Zijderoute in de Hermitage, Amsterdam

De Zijderoute is natuurlijk een heel brede naam voor het netwerk van routes dat China met de Middellandse Zee verbond over een afstand van 7.000 kilometer. Langs deze wegen werden niet alleen goederen vervoerd maar ook ideeën werden op deze manier uitgewisseld. Karavanen met soms wel duizend kamelen, ossen en ezels trokken eeuwenlang over deze routes van oost naar west en omgekeerd. Zijde was de voornaamste handelswaar, maar China exporteerde ook lakwerk, papier en spiegels. Uit India vonden edelstenen als topaas en smaragd hun weg naar potentiële afnemers, samen met jade, parfums en henna. Uit Siberië werd bont aangevoerd en vanuit het Middellandse Zeegebied werd dan weer glas en textiel verhandeld. Centraal Azië dat een sleutelpositie op al deze routes bekleedde verhandelde dan weer zijn waardevolle paarden. Vanaf de tweede eeuw voor Christus tot aan het einde van de vijftiende eeuw toen de eerste Portugese schepen een directere zeeweg vonden floreerde handel over dit uitgestrekte wegennet.



Na de Chinese bijdrage over de Zijderoute een paar jaar geleden in Brussel, pakt nu ook Amsterdam uit met kunstwerken uit de steden die langs deze route lagen. Het gaat hier deze keer om stukken die in de Hermitage in St Petersburg beland zijn en nu hier geëxposeerd worden.

De topstukken staan meteen aan de ingang, wat ik eigenlijk jammer vind want het is net alsof je daarna in een anticlimax belandt. Hier wordt gepronkt met het pas gerestaureerd fresco uit het paleis van Varakhsha (Buchara) in het huidige Oezbekistan uit de 7de-8ste eeuw. Het stelt een godheid voor die het gevecht aangaat met een tijger, een panter en een ander roofdier dat ik niet kan herkennen.  De andere muurschilderingen verbleken daarbij vergeleken ofschoon het toch heel bijzonder is dat ze de tand des tijds überhaupt overleefd hebben. Het zou wel handig geweest zijn als er naast de fresco’s ook een tekening gevoegd was met daarop de contouren van wat ze voorstellen, want nu zijn de taferelen echt niet zo makkelijk te herkennen.

Op de bovenverdieping staat het grootste deel van de ruim 250 stukken ten toon. Ze zijn afkomstig uit dertien verschillende opgravingsites langs de Zijde Route. Aan elk van de dertien steden is een zaal gewijd, maar ik vind de kaartjes niet erg duidelijk – een aaneenschakeling van namen die bv. niet op een achtergrond met de huidige landen en steden geplaatst zijn. De voorwerpen beslaan voornamelijk de periode van de 4de tot de 8ste eeuw, maar aangezien je in elke zaal voorwerpen uit deze periode vindt is dat wel verwarrend.

Ook vind ik het jammer dat het geheel gepresenteerd wordt alsof de opgravingen (bijna) uitsluitend door de Russen werden en worden. Tegen het einde van de 19de eeuw kwamen de eerste avonturiers naar de Gobi woestijn. De eerste ontdekker was een Zweed, Sven Hedin, die gevolgd werd door Sir Aurel Stein, een autoriteit op dit gebied die voor de Britten werkte met als resultaat dat zijn vondsten in het British Museum beland zijn. Daarna kwamen de Duitsers, met voorop Professor Albert Grünwedel die wegens ziekte voornamelijk vervangen werd door Albert von Le Cocq. Hun buit werd naar Berlijn verscheept waar de grootste stukken ten offer vielen aan de geallieerde bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat overblijft staat nu in het Dahlen Museum in Berlijn. Minder ingrijpend waren de expedities van de Fransen (die eerst en vooral rond Angkor aan het graven waren) met Professor Paul Pelliot, de Amerikanen (Langdon Warner) en de Japanners (Count Kozui Otani). Rusland heeft in het begin maar weinig uitgevoerd, maar het noordwestelijke deel van Mongolië viel onder het beheer van Tsaristisch Rusland zodat er in die tijd automatische stukken naar St Petersburg gegaan zijn. We moeten dan wachten tot het einde van Sovjet Unie eer de spade door de Russen weer opgenomen wordt en dat gebeurt nu in hun oude bezittingen in Centraal Azië, met name in Oezbekistan, Kazakstan, Kirgistan en Tadzjikistan.

Maar goed, mijn persoonlijke mening terzijde schuivend, moet gezegd worden dat hier unieke stukken te zien zijn die we waarschijnlijk zelfs ter plaatse in St. Petersburg niet te zien zouden krijgen.

6 augustus 2014

Uitgelicht: de Kariatiden

De Kariatiden zijn maar een klein onderdeel van de hele Acropolis in Athene. Zij staan vrij afzijdig van het Erechteion met haar slanke Ionische zuiltjes en nog bestaande caissons van het plafond. De Kariatiden ondersteunen het dak van wat niet meer dan een balkon lijkt te zijn, een vreemd toevoegsel. Ware het niet voor deze opvallende vrouwenfiguren zou men hier zonder meer aan voorbij lopen.

In het kader van het restauratieproject op de Acropolis zijn de originele Kariatiden verwijderd en vervangen door kopieën. De originelen kregen een ereplaats in het in 2009 geopende nieuwe Acropolis Museum. De archeologen hebben aan de hand van hun kleden en haar kunnen concluderen dat het hier om tieners gaat, afkomstig uit vooraanstaande Atheense families die tijdens de festivals een leidinggevende plaats bekleedden in de heilige processies. Ze zijn het toonbeeld van huwbare dochters, gezond en knap.

 

Het schoonmaken van deze meer dan levensgrote beelden gebeurt met laserstralen volgens het systeem dat ook voor het Parthenon zelf toegepast werd. Het werk is zeer precies en uiterst vermoeiend en de lasertechnici kunnen hier maar een paar uur achtereen aan werken, dus werkt men in ploegen. Als je bedenkt dat men slechts millimeter per millimeter kan behandelen is het niet vreemd dat het gemiddeld zes tot acht maanden duurt om één enkel beeld te behandelen. Maar er zijn tegenvallers daar waar de vervuilde laag bijzonder dik is en men drie of vier maal over dezelfde plek heen moet gaan. Tegelijkertijd verwijderen de conservators ook het cement van vroegere reparaties en worden de roestende verbindingspennen vervangen door nieuwe exemplaren van titanium. Tenslotte wordt de marmeroppervlakte bespoten met een beschermingslaag van calciumhydroxide.

Het resultaat is natuurlijk spectaculair want nu komt elk detail en het hele spel van licht en schaduw helemaal tot zijn recht. De gevlochten haartooi die door weer en wind beschermd aan de binnenkant van het Erechteion stond is bijzonder fraai bewaard gebleven. En dan moet men natuurlijk bedenken dat de kleding van deze elegante dames ooit helemaal beschilderd was, maar eeuwen van regen hebben elk spoor van pigment voorgoed uitgewist. Men hoopt echter om dankzij moderne beeldtechnieken hiervan nog evengoed wat sporen van te voorschijn te kunnen halen. Dit zou uiteraard een heel nieuwe aanblik geven en de bezoeker zou een heel ander beeld van deze Kariatiden krijgen.

Spannend toch allemaal. Misschien zullen na afloop de kopies op de Acropolis zelf ook nog vervangen worden met meer gedetailleerde beelden?