Een mens krijgt heel wat te verwerken op zo een tentoonstelling, ik in elk geval, vooral aan indrukken. Dat was te verwachten natuurlijk, want Alexander de Grote is zeker “onsterfelijk” en met regelmatige tussenpauzes steekt hij in de geschiedenis steeds weer de kop op. We weten dat de Romeinse Keizers een grote bewondering voor Alexander hadden. Naar verluidt moest Caesar een traantje wegpinken toen hij aan zijn graf stond en Caligula zowel als Caracalla presteerden het zelfs zich te verkleden met Alexanders wapenuitrusting! In de Middeleeuwen ontstond dan de Alexander Roman, een bundel met de meest fantastische verhalen die grotendeels verzonnen waren. De Perzen beelden hem daarna af als “Iskander met de Twee Horens” in hun met kleurige tekeningen verluchtte geschriften. Dichter bij huis waren het Catharina de Grote van Rusland en Lodewijk XIV van Frankrijk die zijn naam en daden verheerlijkten.
Vandaag de dag ontleden we Alexanders leven en erfenis met een uiterst kritisch oog dat dikwijls weinig ruimte voor verbeelding of zelfs waardering overlaat, maar dit alles neemt niet weg dat Alexander de toenmalige wereld wel op zijn kop gezet heeft en voor altijd zijn stempel heeft gedrukt op de landen waar hij doorheen getrokken is. Helemaal bewust zal dat niet geweest zijn volgens mij, want wie kon nu zo een ommekeer als het Hellenisme voorspellen? Dagelijks en bijna onopgemerkt zien wij de vele sporen van dit Hellenisme, een “vergrieking”, vooral in de bouwkunst. Kijk maar eens naar de gevels van kerken, kathedralen, villa’s, musea, paleizen e.d. Hoe dikwijls zien we daar niet volgens Grieks model zuilen met bijpassend fronton aan de voorgevel? Hoeveel beeldhouwers van Europa tot China tot Amerika hebben hun figuren niet afgekeken van de Grieken? Hoezeer beroerden deze invloeden het dagelijkse leven van toen en nu!
Onnodig om te zeggen dat mijn verwachtingen hooggespannen zijn als ik ‘s ochtends als eerste om 10 uur ’s ochtends het Hermitage Museum binnen ga, een oud 17de-eeuws gebouw dat van binnen heel modern is ingericht, alles keurig verzorgd en met zeer vriendelijk personeel – ook wel prettig.
Nou, daar staat me wel voor zeven stuivers hoor! De tentoonstelling begint met De Mythe van Alexander de Grote. De 17de-eeuwse schilderijen met Alexander, ter illustratie van de mythe die hij achterliet, kunnen mij gestolen worden want in mijn ogen geven deze voorstellingen een overdreven en misvormd beeld. Pietro Antonio Rotari die Alexander met Roxane portretteert. Sebastiano Ricci die het waagt om Alexanders hofschilder Apelles neer te zetten terwijl deze Campaspe schildert. Charles Le Brun een uitstekend schilder uiteraard en Lodewijk XIV wist ook wel wat mooi was, maar het beantwoordt gewoon niet aan wat IK van Alexander zie of wil zien. Aan de tegenovergestelde wand hangen gravures van Antoine Marie Melotte (een Luikenaar nog wel) die de taferelen van Le Brun in hout weergegeven. Achter in de zaal pronkt dan nog een schitterend wandtapijt van Brusselse makelij (1661-1695) met daarop Alexander en de familie van Koning Darius, maar voor mij begint het feest pas echt bij de Hellenistische en Romeinse beelden. Hier gaan mijn ogen met recht op steeltjes staan!
Dit is het deel dat gaat over Alexanders werkelijkheid. Er wordt een beeld geschetst van de wereld waarin Alexander opgroeide in Macedonië, te midden van zijn goddelijke voorvaders en zijn heldenvoorbeelden. De twee reuze beelden, Romeinse kopies van Griekse originele, zijn de grote blikvangers, het ene van Heracles met de appels (2de eeuw) en het andere van Dionysus/Bacchus (ook 2de eeuw n.C. volgens een Grieks origineel uit de 4de-3de eeuw v.C.). Zelf vind ik de kleinere Heracles die een Nemeïsche leeuw de nek omdraait (2de-3de eeuw n.C.) nog mooier, zo gespierd, zo echt. Verder staat hier een vrij volledig marmeren beeld van de jeugdige Eros die op het punt staat om de pijl van zijn gespannen boog te schieten. Ook dit is een Romeinse kopie, net als het dito beeldje dat ik ken uit het Louvre in Parijs. Leuk om zo zijn broertje tegen te komen! En achteraan kom ik twee voor Alexander bekende namen tegen, namelijk Aischinos die hier op een marmeren medaillon uitgebeeld staat uit 150 n.C., en de onvermijdelijke kop van Demosthenes, een Romeinse kopie uit 100-125 naar een Grieks origineel van Polyeuktes.
In de vitrines zijn wapens en wapenuitrustingen te zien met o.a. een opvallend 16de-eeuws stalen kuras bedekt met benen schubben en versierd met soldaten- en leeuwenkoppen, een patroon dat tot de oudheid is terug te brengen. Als contrast pronkt hier dan een enorme Griekse borstplaat met in het midden een vervaarlijk kijkende Medusa kop, een juweel daterend uit de 5de-4de eeuw v.C. dat gevonden is het noordelijke Zwarte Zeegebied.
Verder een geselecteerde verzameling Griekse vazen, meestal van het type met figuren op een zwarte ondergrond, zoals de hydria uit ong. 500 v.C. met Achilles en Polyxena of de volutenkrater met een offerscene die in Apulië (Zuid-Italië) gevonden is en uit 340-330 v.C. dateert. De figuur van Achilles staat natuurlijk centraal, zoals op de bijzondere hydria met zwarte figuren die op terracotta ondergrond te zien zijn, en waar hij zich over het lichaam van Hector buigt, afkomstig uit Attica rond 510 v.C., een overbekend tafereel.
Hoogtepunt in dit onderdeel van de tentoonstelling wordt bestempeld als zijn reis, een woord dat blijkbaar de voorkeur heeft op “veroveringen”. Via interactieve kaarten en computers kan de tocht van Alexander op een groot scherm gevolgd worden, maar voor mij gaat dit echt te snel en ik vraag me dus af of iemand die hier voor het eerst kennismaakt met Alexander de Grote dit wel kan volgen. Dat betwijfel ik hoor!
Gelukkig is men hier wel chronologisch tewerk gegaan, beginnend bij Alexanders overtocht naar Klein-Azië, het huidige Turkije, via Syrië naar Egypte, en vandaar naar Perzië en Babylonië, om uiteindelijk in Bactrië (in het noordoosten van Afghanistan) en zelfs India te belanden. We zien niet alleen wat Alexander gezien kan hebben, maar eerder de sporen die hij achtergelaten heeft, t.t.z. de Griekse invloed op de plaatselijke kunst en op de plaatselijke levensstijl en gebruiken. Hier staan stukken die ik natuurlijk nooit eerder gezien heb, want daar moet je echt voor naar de Hermitage in St. Petersburg gaan en dan nog maar hopen en bidden dat je ze daar daadwerkelijk te zien krijgt!
Ik kan hier slechts een paar voorbeelden uit naar voren brengen. Zo bij voorbeeld een klein marmeren kopje van Alexander zelf uit de 1ste eeuw v.C. uit Klein-Azië, uiteraard een Romeinse kopie van een Grieks origineel (heel waarschijnlijk Lysippos) en hoewel vrij gehavend toch heel sprekend. Dan een zogenaamde portretstudie van een der Ptolemeërs uit Egypte (3de-1ste eeuw v.C.) als illustratie van de stempel die Alexander en zijn generaal Ptolemeus en nazaten op Egypte hebben gedrukt. Er ligt ook een keur aan camee’s van sardonyx, en dat zijn er nogal wat! Ik herinner me bij voorbeeld Alexander op everzwijnenjacht uit de 1ste eeuw n.C. (uit Italië), die van Alexander Helios, zoon van Cleopatra VII en Marcus Antonius, in de gedaante van Horus-Harpocrates ook uit de 1ste eeuw v.C. (uit Egypte), het dubbelportret van Ptolemeus II Philadelphos met Arsinoë II uit de 3de eeuw v.C. de zg. Gonzaga camee (uit Alexandrië), de triomf van Dionysus uit de 1ste eeuw v.C. (ook uit Alexandrië) en de uiterst fijn uitgewerkte Zeus met bruin krulhaar uit de 3de eeuw v.C. (ook weer uit Alexandrië). Plaatjes van al deze pronkstukken zijn te vinden bij het Beeldmateriaal van de Hermitage.
Ergens tussen al deze opwinding wordt mijn aandacht verstoord door een gids die drie zalen verder luidkeels zijn uitleg aan het geven is. Moet dat nu zo keihard?! Vreselijk zoiets, want ik kan mezelf niet meer verstaan! Ik ben helemaal ontnuchterd en uit de ban van mijn verhaal en besluit dan maar even een pauze in te lassen en de koffiekamer op te zoeken.
Als ik terugkom is de storm gelukkig geluwd en kan ik de draad weer oppakken. Het wordt weer spannend! Bij de Egyptische afdeling kom ik uiteraard Cleopatra VII van Egypte tegen, een lieflijk basalten beeldje uit 51–30 v.C. met zeer duidelijke Hellenistische trekken. Dit is natuurlijk de Cleopatra die we allemaal kennen en die algemeen als Egyptische koningin betiteld wordt, terwijl ze toch echt Macedonisch bloed van de eerste Ptolemeus in haar aderen had. Ik verneem hier ook dat ze buiten Caesarion, de zoon die ze met Caesar had, nog drie kinderen gehad heeft en dan van Marcus Antonius: een zoon Alexander Helios (zie hierboven) en een tweeling, een meisje en een jongen. Na haar dood zijn die kinderen opgevoed door de zus van Octavianus, de keizerlijke overwinnaar, waarna ze helemaal in het niet verdwijnen. Dat weet ik dus ook weer.
Ik kijk ook heel verwonderd naar een bronzen kopje van “een hellenistische heerser met helm”, dat Egyptisch aan doet maar het niet is. Het is waarschijnlijk afkomstig uit het Oostelijk Middellandse Zeegebied en zou uit de 2de–1ste eeuw v.C. dateren.
En dan sta ik onverwachts tussen levensgrote koppen, Romeinse kopies uiteraard zoals de marmeren buste van Achilles die wel iets van Alexander weg heeft naar een origineel uit 170-160 v.C., en de kop van Meleagros naar een Grieks origineel uit 350-340 v.C. Frappant en duidelijk Hellenistisch is ook de marmeren kop van Mithridates VI Eupator uit Pergamon die uit 90-80 v.C. dateert. Het fragment van een reliëf afkomstig uit Iran vraagt ook om aandacht: het stelt een bewaker van het koninklijk paleis voor uit ong. 500 v.C. behorend tot Xerxes of Darius. Mooi om zoiets nu eens van dichtbij te zien.
Tussen al die beelden en beeldjes ligt natuurlijk ook een hele collectie munten verspreid uit alle hoeken van Alexanders Rijk. Eerst en vooral munten met afbeeldingen van Alexander zelf met ramshorens, leeuwenkop of olifantenhuid, en van zijn opvolgers en latere afstammelingen in vergelijkbare uitrusting. De gouden stater met Alexander uit Macedonië is een onvermijdelijke blikvanger. De Bactrische munt waar de koning een soort tropenhelm draagt is meteen een bekende houvast voor mij. Oorspronkelijk werden er natuurlijk goden en godinnen op de geldstukken afgebeeld en er ligt dan ook een heel bijzonder zilveren stuk waar het hoofd van Zeus op prijkt, maar als je goed kijkt zie je dat zijn haar allemaal eikenbladen zijn! Als dat nu niet apart is!
Verder was de overwinningsgodin Nike heel populair, niet alleen op de munten (er ligt een schitterend gouden exemplaar!) maar ook in de juwelen zoals de gouden gevleugelde oorbellen uit het midden van de 4de eeuw v.C., een typische Griekse voorstelling waarvan men vermoedt dat hij gebaseerd is op een dito monumentaal beeldhouwwerk. Allerliefst vind ik de gouden oorbellen waar een hangertje aan bengelt met daarop een duifje dat bij elke beweging heen en weer balanceert. Het duifje is bekleed met gekleurd glas en hessoniet (soort kaneelkleurig kwarts). Dit juweel zou uit Alexandrië komen, 2de eeuw v.C. Nou dat zou ik wel willen hebben hoor! Wat een schatje!
De godin Athena is uiteraard ook vertegenwoordigd en bij de juwelen ligt er dan een soort zegelring waarop Athena Nikeforos staat afgebeeld. Ook dit is zuiver Grieks en afkomstig uit het Noordelijke Zwarte-Zeegebied, eind 4de eeuw v.C. Wat een vakmanschap in die dagen!
En nu we het toch over goud hebben, wil ik even stil blijven staan bij een paar uitschieters. Zo bij voorbeeld een uiterst gave gouden kom met handvatten in de vorm van dieren uit Perzië uit de 5de-4de eeuw v.C.; of de gouden pijlkoker (gorytos) met taferelen uit het leven van Achilles die ook uit het Noordelijke Zwarte-Zeegebied komt en gedateerd wordt op 350-325 v.C.; en tenslotte een van de vele gouden Griekse olijfkransen uit hetzelfde gebied, midden 4de eeuw v.C. – er moeten er heel wat geweest zijn, want je komt ze toch heel regelmatig tegen! Ook een gouden torque uit Oost-Iran, 5de-3de eeuw v.C. vraagt om aandacht.
Verder zijn hier allerhande gebruiksvoorwerpen te zien zoals bronzen en zilveren serviesgoed, met o.a. een zeer fijn uitgewerkte zilveren drinkschaal (kylix) met in de bodem een afbeelding van Helios op zijn strijdwagen of een bronzen versiersel van een strijdwagen met daarop een zuiver Hellenistisch gezicht (beide uit de 3de eeuw v.C.). Ook een gouden torque uit Oost-Iran, 5de-3de eeuw v.C. vraagt om aandacht. Al met al gewoon teveel om op te noemen, maar absoluut de moeite van het bekijken waard. Tja, ik ben natuurlijk helemaal in mijn knollentuin!
Het vervolg van de tentoonstelling is op de bovenverdieping ondergebracht. Dit deel gaat, uitsluitend over Alexanders erfenis, ofschoon ik hier meer overtuigend materiaal had verwacht. Er zijn een aantal papyrusteksten te zien die in het Grieks geschreven zijn ter ondersteuning van het feit dat de Griekse taal tot na de algemene islamisering van het Midden-Oosten nog gebruikt werd. Aansluitend gaat men dan over naar de middeleeuwse geschriften met o.a. de Alexander Roman en de miniatuurillustraties van Iskander in de Perzische literatuur in de 15de en 16de eeuw – bijzonder omdat de documenten zo oud zijn en toch zo goed bewaard, maar verre van het “Griekse” beeld dat algemeen van Alexander bekend is.
En zo belanden we onwillekeurig in de pracht en praal van het Russische Hof, die ik zelf overdreven vind zoals bij voorbeeld het Alexanderbeeldje dat eind 18de eeuw uit walrusbeen gesneden is – een miezerig ventje hoor! Beter geslaagd is dan de enorme pronkklok van gegoten brons uit het einde van de 19de eeuw waar Alexander (zeer idealistisch) uitgebeeld wordt terwijl hij aan het lezen is. De anekdote die hierbij hoort vertelt hoe hij met zijn boek in de ene hand, in de andere hand een ijzeren bal hield die wanneer zijn aandacht verslapte of wanneer hij in slaap dreigde te vallen met luid kabaal in de onderstaande kom viel waardoor hij weer klaarwakker werd en zijn lectuur kon voortzetten. Leuk gevonden hoor, maar het is een sierlijke, lieftallige en knappe Alexander die hier uitgebeeld wordt. Alle foto’s en plaatjes laten alleen zijn gezicht zien, jammer want ik vergaap me aan zijn hele houding, zijn fijne sandalen, zijn elegante stoel met ertegen leunende wapenuitrusting, om nog maar te zwijgen van de reliëfs die rondom het voetstuk lopen!
Om te tonen dat Alexander de Grote ook nu nog actueel is, wordt hier tenslotte gelukkig verwezen naar de film die Oliver Stone in 2004 maakte. Ik zeg wel “gelukkig” want die film is door vele kenners en leken afgekeurd en danig bekritiseerd, zeer ten onrecht volgens mij. De oude film met Richard Burton heeft lang zoveel kritiek niet gekregen en die is echt vreselijk om aan te zien!
Nou dat was het dan. In de brede gang terug naar beneden hangen een viertal monumentale foto’s, fotografische interpretaties van Alexander gemaakt door Erwin Olaf. Deze man heeft volgens mij helemaal begrepen waar het om ging toen hem gevraagd werd om voorwerpen van de tentoonstelling samen te smelten met foto’s van een echt model. Dit is grote kunst en verdient dan we hier even bij blijven stilstaan… Trouwens een van de foto’s staat ook op het affiche van de tentoonstelling. Moest hij het weten, dan zou Alexander best gevleid zijn!
Deze tentoonstelling doet zijn naam echt wel eer aan: De onsterfelijke Alexander de Grote. Deze man heeft met recht de eeuwen getrotseerd en 2.300 jaar na zijn dood leeft hij nog steeds voort in onze verbeelding. Als dat niet “onsterfelijk" is ...
oktober 2010