24 september 2012

Istanbul, TK - Archeologisch Museum

In Istanbul is het Archeologisch Museum natuurlijk een absolute must, waar ik trouwens een hele dag mee weet te vullen. Daar staat anders wel voor zeven stuivers! Eerder,  in het kader van Alexander de Grote, had ik maar een paar zalen gezien,  maar er staat veel en veel meer natuurlijk: schatten uit Troje, koningsgaven uit de tombe van Koning Midas, resten uit het oude Istanbul/Constantinopel, de Hippodroom, levensgrote beelden uit de Thermen van Faustina in Milete, een schitterend hoofd van Sappho, ga zo maar door…
                                                           
Mijn aandacht gaat natuurlijk eerst en vooral naar de klassieke afdeling. Ik stop bij de leeuwen die langs de Heilige Weg stonden die van Milete naar Didyma liep. De vorige keer was dit maar iets vaags, maar nu ik op die Heilige Weg gelopen heb kan ik me de leeuwen en zittende goden en godinnen veel beter op hun plaats indenken. Natuurlijk moet ik ook weer even bij Alexander de Grote langs, hij staat er nog!
                                                           
En dan bekijk ik alle andere Griekse beelden en reliëfs, of Romeinse kopieën van Griekse originele. Ze zijn met veel smaak tentoongesteld met in elke zaal een enorme foto van een detail van een of ander beeld, vaak met een speciaal verlichtingseffect. Foto’s om jaloers op te zijn! Zo kom ik dus ook de levensgrote beelden uit de Thermen van Faustina tegen die in Milete gevonden zijn. Ik heb eerder in die Romeinse Thermen rondgelopen en de resterende muren zagen er maar grof en massief uit, zodat ik nu toch echt verwonderd ben dat er zulke schitterende beelden gestaan moeten hebben. Moeilijk toch altijd om aan de hand van een paar muren in gedachten je een heel gebouw in te denken en dan nog wel inclusief beelden, mozaïeken en beschilderde wanden!
                                                           
De dichteres Sappho is hier dus ook vertegenwoordigd. Een enorm hoofd met sensuele lippen, waar ooit een heel lichaam onder gestaan moet hebben. Hadden ze niet een of andere vers van haar erbij kunnen zetten, bedenk ik? Dansende Niké’s en Menades, Aphrodite uit verschillende tijdsperiodes, grafstèles, reliëfs met figuren die een lier bespelen, zelfs een stuk fries van het Altaar in Pergamon terwijl ik er van overtuigd was dat alles echt wel in Berlijn stond!
                                                           
Dan is de linkervleugel aan de beurt waar de sarcofagen ondergebracht zijn: van vroeg-Egyptische tombes, later ook wel hergebruikt door Grieken, via Frygische en Lycische sarcofagen met hun kenmerkende deksel in de vorm van een omgekeerde boot tot de voltreffer van de Alexander-sarcofaag uit Sidon want daar kun je gewoon niet naast kijken! Ik neem toch nog een paar foto’s, details die de vorige keer niet helemaal gelukt waren omdat je hier geen blits mag gebruiken en er weinig gelegenheid is om een stabiel steuntje voor mijn camera te vinden.
           
Inmiddels is het koffietijd geworden waarvoor in de tuin van het museum een keuze van stoelen en tafeltjes is neergezet tussen de overblijfselen van zuilen en altaren die net niet mooi of bijzonder genoeg waren om binnen een plaatsje te krijgen. De kleine kiosk biedt weinig keuze, maar Turkse koffie en Turkse thee serveren ze grif. Heerlijk zitten is het hier onder de schaduwrijke bomen, met een stoel onder mijn voeten, nippend aan mijn drabkoffie. Daar knapt een mens van op.
                                                           
In 1991 werd er een nieuwe vleugel aan het museum toegevoegd, vier verdiepingen hoog. Ik ben van plan om er minstens doorheen te lopen, niet juist wetende wat ik nog kan tegenkomen. De eerste verdieping is geweid aan Istanbul met veel tekst en uitleg met af en toe een stuk zuil of wat andere resten. Lezen kan ik thuis ook, maar ik zoek wel de bronzen slangenkop op die bij de Slangenzuil van het Hippodroom thuishoort. Toch nog groot, hoor. Ernaast is op twee tekeningen te zien hoe die zuil er uit gezien kan hebben. Dat is tenminste interessant.
                                                           
De volgende verdieping gaat over Anatolië en Troje. Vreemd genoeg liggen hier potscherven met een merkteken uit Pella, de geboorteplaats van Alexander de Grote. Zouden die door zijn leger hier zijn achtergelaten, vraag ik me af? Verder zijn er verschillende vitrines aan Troje gewijd uiteraard, vrij duidelijk, laag per laag maar er staat voor mij niets nieuws tussen want de vazen en schalen heb ik op mijn vorige reis ook al ergens gezien. Vreemd genoeg kom ik hier het graf van Koning Midas tegen! Dat stond toch in Ankara? Bij nader onderzoek blijkt hier het skelet van de koning op de bank te liggen, terwijl in Ankara een reconstructiepop lag. Dan nog allerhande voorwerpen die bijgezet werden in een dergelijke tombe en natuurlijk, gezien de hoeveelheid, kunnen die best verdeeld zijn tussen Ankara en Istanbul. Wel liggen hier vier klossen die onder de poten van zijn doodsbed stonden. Toch weer een verrassing.
                                                           
Op de bovenste verdieping is aandacht besteed aan de culturen uit de omringende landen. Blijkt dat een of andere sultan in de 19de eeuw zeer geïnteresseerd was in archeologie en die heeft in het huidige Syrië, Libanon en Palestinië (toen allemaal deel uitmakend van het Ottomaanse Rijk) opgravingen gefinancierd en uitgevoerd. Opvallend hier is een stel geglazuurde sarcofagen uit de 4de-5de eeuw die me doen denken aan enorme Goudse pijpen; zoiets ben ik nog niet tegengekomen. Ook hebben ze uit Syrië een aantal laat-Romeinse grafkamers overgebracht die ik het beste kan vergelijken met hedendaagse columbaria, alleen iets groter, met op elk deurtje een afbeelding van de overledene. Net een gezellige familiebijeenkomst.
                                                           
Nou dat staat er dan even in paar zinnen, maar er is toch heel wat tijd in dat geslenter gegaan. Tussendoor nog thee gedronken in de tuin met een halfzachte toast, om dan weer vol goede moed verder te gaan. Het is heet, tegen de 40 graden, en dit museum is niet gekoeld behalve door de natuurlijke tocht van deuren en ramen die tegen elkaar openstaan.

Tegenover de hoofdingang, naast de zg. theetuin, staat een schitterend gebouw, het Çinili-paviljoen, bekleed met Iznik-tegels. Binnen moet een keur aan Turkse tegels en keramiek te bewonderen zijn, voornamelijk uit Iznik. Dit houd ik voor gezien. Wel had ik nog het Museum voor Oosterse Oudheden op de hoek in gewild want daar is o.a. het Verdrag van Kadesh te zien. Dit is een kleitablet uit 1269 v.C. dat het oudst bekende vredesverdrag ter wereld bevat, afgesloten tussen de Hittieten Koning en Ramses II van Egypte. Er moet ook iets op staan over de terugkeer van politieke vluchtelingen, en dat 3.500 jaar geleden! Denken we nu dat we iets nieuws uitgevonden hebben! Maar het loopt al tegen sluitingstijd en ik heb bovendien echt geen fut meer om, al is het maar vluchtig, even binnen te wippen. Jammer.

12 september 2012

Musée Guimet, Parijs

Dit museum staat al tientallen jaren op mijn programma en eindelijk ben ik er toch geraakt! Het staat bekend voor zijn collectie Aziatische kunst, niet meteen mijn kopje thee want de puur Chinese, Japanse en zelfs Indiase kunstwerken kunnen mij nu eenmaal niet boeien – sorry voor de liefhebbers.

Nee, ik ging natuurlijk Alexander de Grote achterna, t.t.z. de sporen van het Hellenisme in Afghanistan, India, Pakistan en in Centraal Azië over het algemeen. Nou, daar ben ik echt wel aan mijn trekken gekomen!

Het Musée Guimet is onlangs grondig gerenoveerd en dat is ook te zien. De buitenmuren zijn gezandstraald en schoon, en binnen is alles uiterst modern ingericht met volop daglicht, overzichtelijke collecties, overal duidelijke bordjes met uitleg, het huisje bij het schuurtje houdend, een weelde aan vooral beelden en muurschilderingen.

Op zich zijn de Fransen pas laat in Centraal Azië gearriveerd, gewoon omdat ze het te druk hadden in het toenmalige Indochina met sites als Angkor om er maar eentje te noemen. Maar in 1922 is daar toch verandering in gekomen toen de koning van Afghanistan niet achter wilde blijven bij zijn buurlanden en een verdrag sloot met de Fransen om in zijn land opgravingen uit te voeren. Mensen als Joseph Hackin, die het Grieks-Romeinse glaswerk van Begram vond en de kunst van Gandhara aan het licht bracht; Jules Barthoux, die van 1926 tot 1928 op de site van Hadda werkte waar hij een aantal kloosters met Grieks-Afghaans stucwerk uit de 4de-5de eeuw vond (o.a. de prachtige Génie aux Herbes); en tenslotte Daniel Schlumberger die in 1952 op de Acropolis van Surkh kotal (Bactrisch Afghanistan) vaststelde dat de Kuchans de afstammelingen waren van de Grieks-Bactrische beschaving. De Franse opgravingen in Afghanistan zijn pas afgebroken met de inval van de Sovjet-Unie in 1979.

Maar dit museum huisvest ook heel veel schatten afkomstig van de steden langs de antieke Zijde Route waar een uniek boeddhistisch patrimonium bewaard gebleven is. Het woestijnklimaat heeft er in ruime mate toe bijgedragen om zoveel unieke documenten waaronder vele geschriften maar ook een enorm aantal boeddhistische fresco’s te conserveren. In Centraal Azië waren voor genoemde Joseph Hackin, andere Fransen actief, zoals Dutreuil de Rhings (1890-1895) en Paul Pelliot (1906-1909).

Ik kan hier moeilijk alle stukken gaan toelichten, maar al mijn foto’s zijn wel te zien op de link Musée Guimet. Als uitblinkers citeer ik b.v. de aarden bekers uit Mundigak (Afghanistan) die dateren uit  2700 v.C., puur Myceens of zelfs Byzantijns op het eerste zicht maar wat natuurlijk niet kan, met uit dezelfde streek een klein beeldje dat een broertje kon zijn van de kunst uit de Cycladen. Ik ben vooral gefascineerd door de prachtige beelden en hoofden van Boeddha en Bodhissatva uit Gandhara (Pakistan) en Hadda (Afghanistan) waar de hellenistische invloed gewoon van afdruipt! De beroemde “Génie aux Herbes” uit Hadda (3de-4de eeuw) is een echt pronkstuk al hangt hij een beetje ongelukkig hoog en op een gelijkkleurige achtergrond. En dan het inmiddels vertrouwde glaswerk uit Begram (Afghanistan) uit de eerste eeuw van onze jaartelling met fascinerende vormen van visjes en galjoenen in geblazen glas, maar ook blauwe, witte en doorschijnende vaasjes en bekers. Absolute uitblinkers zijn dan weer de slanke bekers die kleurrijk beschilderd zijn met mythologische figuren en gevechtstaferelen. Daar kan ik echt niet genoeg van krijgen! In de Chinese afdeling blijf ik ook even staan bij de terracotta figuren van Bactrische en Sogdische handelaars al dan niet met hun kamelen die in de 7de-8ste eeuw gemaakt zijn, een soort eerbetoon aan deze dappere kooplui die de woestijn van Centraal Azië doorkruisten.

Zoals gezegd, wilde ik dit alles vanuit het Hellenistische oogpunt bekijken en dat is helemaal gelukt. Wat een schatten, wat een pronkstukken, wat een weelde!

Dat de eerste Boeddhabeelden hellenistische trekken hadden wist ik al wel, maar nu krijg ik te horen dat voor die tijd Boeddha altijd abstract voorgesteld werd maar dat hij onder Griekse invloed in menselijke gedaante uitgebeeld werd, inclusief een Griekse toga! Geen wonder dat ik hier mijn ogen op uit kijk! Alexander moest het eens weten…