28 oktober 2011

Qasr al-Libya, Libië

Qasr al-Libya, het antieke Olbia werd in de 6de eeuw omgedoopt in Theodora ter ere van de gelijknamige keizerin. In die tijd werden er twee uiteraard Byzantijnse kerken gebouwd. De westelijke kerk, die later bij het fort van de Ottomanen getrokken werd (het woord qasr betekent fort), is vrij goed bewaard gebleven. In het voorbijgaan vang ik er een glimp van op, een op het eerste zicht nietszeggende bouwval. Raar toch. De oostelijk kerk, met een rechthoekige plattegrond, is praktisch volledig ingestort maar hierdoor zijn de onderliggende mozaïekvloeren keurig bewaard gebleven tot ze in 1957 ontdekt werden. Het grote mozaïek van het middenschip bestaat uit 49 panelen, plus een paneel met de inscriptie dat deze Basilica gebouwd werd in opdracht van bisschop Makarios in zijn derde ambtsjaar, t.t.z. in 539. Om deze bijzonder gave collectie veilig te stellen, zijn de paneeltjes stuk voor stuk uitgezaagd en naar het nabijgelegen museum overgebracht. Alleen jammer dat de tafereeltjes nu in een beetje willekeurig volgorde aan de wand hangen en niet volgens het oorspronkelijke patroon. (Voor wie hier echt meer details over wil weten kan terecht op de site Theodosias waar alle mozaïekpanelen op hun juiste plaatst staan).

Hoe dan ook, de samenhang van de picturale uitbeeldingen laat veel ruimte voor speculatie en interpretatie. Duidelijk herkenbaar (en leesbaar dankzij de Griekse teksten) zijn bij voorbeeld de vier paradijsrivieren uit de Genesis: Gion (Nijl?), Phison, Eufraat en Tigris. Drie vrouwenfiguren worden aangeduid als ktisis, kosmesis en ananeosis, wat zou kunnen verwijzen naar de stichting, versiering en vernieuwing van de kerk of naar symbolen voor de schepping, de wijding en de eucharistie. Er zitten zelfs nog heidense figuren tussen zoals Kastalia, de nimf van de bron in Delphi. Verder een pauw als symbool van het vroege christendom, een aantal gebouwen die mogelijk verwijzen naar de uitbreiding van Olbia, en een stoere stadspoort afgebeeld met de tekst Polis Nea Theodorias, ongetwijfeld een verwijzing naar keizerin Theodora in Olbia. Wat mij betreft is de blikvanger de uitbeelding van de vuurtoren van Alexandrië – dat denkt men tenminste uitgaande van de toelichtende tekst O Pharos (de vuurtoren). Deze vuurtoren is tenslotte een van de Zeven Wereldwonderen die in de stad van Alexander de Grote stond!

Interessant is het dan om na afloop even te gaan kijken naar de plek in de Basilica (nu niets meer dan een schamele schuur) waar deze paneeltjes uit de vloer gezaagd werden. Het is een povere en stoffige aanblik – maar goed dat de tafereeltjes veilig en wel (en schoon) in het museum zijn ondergebracht!

Middenin het museum ligt ook nog een mozaïek met zogenaamde Nijltaferelen afkomstig uit de zijbeuk van dezelfde westelijke kerk. Hierop is o.a. te zien hoe een boer zijn kostbare koe uit de bek van een krokodil probeert te houden. Het Byzantijns mozaïek behoort niet tot de meest verfijnde, maar deze stukken zijn wel opmerkelijk gaaf en dus zeker de moeite van het bekijken waard.

[Klik hier voor alle foto's van Qasr al-Libya]

19 oktober 2011

Damascus, SY – Archeologisch Museum

Achter het hoge ijzeren hek loopt een breed pad recht naar de ingang waar de torens van een oud Omajjadenpaleis uit Qasr Al-Hayr Al-Gharbi opnieuw zijn opgebouwd en gerestaureerd. Opvallend zijn de vrouwenfiguren die hier op te zien zijn, een duidelijke aanwijzing dat het paleis uit de vroege islamtijd dateert, t.t.z. voor dat de afbeeldingen van mensen en dieren verboden werden. In de tuin staat al een indrukwekkende collectie beelden, zuilen en sarcofagen, stuk voor stuk voorproefjes van wat ons binnen te wachten staat.

Gaandeweg krijgen we een inzicht in het rijke en uiterst complexe verleden van Syrië, soms wel verwarrend omdat we door de drukte wel eens een periode moeten overslaan om er later weer op terug te keren. De hoge plafonds spelen met de echo's, niet zo leuk als de volgende groep zich ook verstaanbaar wil maken, maar we doen het er maar mee. Ik vind dit vrij vermoeiend, misschien omdat ik zelf maar weinig aanknopingspunten kan vinden, misschien door de drukte die andere groepen toeristen met zich meebrengt, of misschien gewoon omdat ik op een eerste dag er nooit helemaal bij ben – wie zal het zeggen.

Maar het museum is absoluut de moeite waard, al is het alleen maar voor de synagoog die uit Dura Europos overgebracht is, tenminste de binnenwanden en het plafond waarvan elke vierkante meter beschilderd is met taferelen van het Laatste Oordeel. Hier zien we mensen en dieren uit de oudste Bijbelse vertelling, daterend uit de tweede helft van de derde eeuw. In een aanpalende zaal staar ik vol bewondering naar een compleet paardenharnas uit de Romeinse tijd – het doet me denken aan die Chinese mummies die met jade bekleed zijn. Heel vindingrijk, vind ik dit dan weer, en heel uniek.

Buiten een uiterst rijke collectie spijkerschriften aller aard, zijn uiteraard ook veel beelden en reliëfs uit Soemerische, Griekse, Romeinse en Byzantijnse tijd te bewonderen. Tom geeft ons een breedvoerige uitleg over het spijkerschrift. Interessant vind ik wel om nu te weten dat dit van rechts naar links geschreven werd en dat de “spijkers” onder horizontale lijntjes kwamen te hangen. Zo een tablet werd dus volgeschreven en eenmaal onder aan gekomen, ging men verder op de smalle zijkant waarna het tablet omgeklonken werd en men zo verder schreef – dus niet zoals bij ons dat we het blad omdraaien. Als het spijkerschrift in kolommen gebruikt werd, vulde men ook eerst de rechter kolom, daarna de volgende, enz. maar aan de achterkant liepen de kolommen juist in de andere richting. Eigenaardig hé?

Verder liggen er uiteraard een aantal juwelen en geldstukken, met o.a. dat van een jeugdige Alexander de Grote nog wel. En dan te bedenken dat ik hier niet mag fotograferen! Wat erg! Ik vergaap me vooraal aan de grote muurschildering uit Dura Europos waar heren, waarschijnlijk priesters, met Frygische mutsen op staan. De conditie van dit fresco en de kleuren zijn zo vreselijk levendig dat het lijkt alsof het pas geschilderd is. Ook dalen we af in een grafkelder, die inclusief de stenen deur, steen voor steen overgebracht is uit Palmyra, een prachtig geheel – bijna niet te geloven dat dit een grafkamer is! We mogen ook even een kijkje nemen in een ruimte waar een soort conferentie aan de gang is, oorspronkelijk een kamer van een 18de-eeuws Syrisch huis. Heel rijk en kunstig versierd, en heel bijzonder ook.

9 oktober 2011

Topkapi Museum, Istanbul

In het Topkapi complex beland ik in het zg. Derde Hof. De ingang ervan is de prachtig versierde Poort der Gelukzaligheid. Hier is de onderkant van het dak met goudmotieven gedecoreerd en op de witte wanden boven de bogen en zuilen zijn kleine landschaptafereeltjes geschilderd, eigenlijk heel modern en fris. In dit hof kom ik ogen tekort, maar mijn prioriteit is toch wel vanzelfsprekend, de schatkamer waar DE reuzendiamant hoort te liggen.

Deze Schatkamer blijkt onderverdeeld te zijn in vier aparte zalen. In de eerste zaal valt een met diamanten ingelegde maliënkolder op, uiteraard alleen voor ceremonieel gebruik, en een schattig met parels ingelegd beeldje van een prins onder een baldakijntje, een diplomatiek geschenk uit India. Misschien de mooiste voorwerpen staan in de tweede zaal, met o.a. de Topkapı-dolk uit 1714, door de eigen goudsmeden van de sultan vervaardigd met 3 enorme smaragden er in. Hij was bedoeld als cadeau voor de sjah van Perzië, maar die stierf voordat de dolk af was. Er staan ook een aantal “aigrettes” te pronken, een soort reuzenpin met pluimen van reigers of paradijsvogels, versierd met robijnen, smaragden, diamanten en parels op een gouden ondergrond, die de sultan voor op zijn tulband prikte. Wat een dingen! Net als in de vorige zaal staar ik vol bewondering naar de schrijfdoosjes, kruiken en kannen van rotskristal bekleed met robijnen en smaragden. Hoe konden ze in ’s hemelsnaam rotskristal uitsnijden, uithouwen en uithollen, vraag ik me af?  Het klapstuk, de 86-karaat grote diamant, ligt in de derde zaal, naast een paar “kleinere” diamanten van 58 en 45 karaat. Hier staat ook een vergulde troon, die sultan Murat III in 1574 van de gouverneur van Egypte ontving en die gebruikt werd voor staatsceremoniën. Een raar ding in onze Westerse ogen, groot en breed op korte poten, en je moet je indenken dat er een enorm kussen in lag waarop de sultan dan met gekruiste benen en een wijde pofbroek in plaatsnam. In de vierde zaal staat nog zo een troon, ingelegd met diamanten en edelstenen, een geschenk van de sjah van Perzië die in ruil hiervoor genoemde Topkapı-dolk zou krijgen. Opvallend is wel dat er geen vrouwenjuwelen te zien zijn maar ik verneem dat die eigendom van de vrouwen bleven terwijl de juwelen van de sultans terug aan de staat vervielen. Aardig toch!

Na de Schatkamer loop ik langs de schitterende Bibliotheek van Ahmet III uit 1719 met haar mooie tegels en inlegwerk van parelmoer en ivoor naar de overkant. Daar pronkt het Paviljoen van de Heilige Mantel, dat enkele van de heiligste relieken van de islam bevat (en ik maar denken dat die in Mekka te zoeken zijn!). De heiligste schat is de mantel die ooit door de profeet Mohammed werd gedragen, en die mag je alleen van verre bewonderen want hij ligt in een gouden kist, achter glas bovendien. Aan de standaard voor de kist hangen ook twee zwaarden van Mohammed en zijn pijl en boog (toch niet zo vredelievend?). Ook achter glas uiteraard, worden nog een tand en wat haar en baardhaar van de profeet bewaard, alsmede een brief die hij met eigen hand geschreven zou hebben. Dit is een bedevaartsoord voor de moslims en het is ook niet verwonderlijk dat een geestelijke hier dag en nacht passages uit de Koran reciteert. Hier kom ik ook de meeste vrouwen met hoofddoekjes tegen.

Ik heb nog even tijd om terug te lopen naar het museum met de kostuumcollectie dat naast de Schatkamer ligt. Ik had nl. gelezen dat het traditie was dat als een sultan overleed zijn gewaden opgevouwen werden en in afgesloten zakken bewaard werden. Het is een verrassende collectie van geweven en bedrukte kledingstukken, uiteenlopend van zijde tot katoen en gewone grijze serge, met echt enorme broeken. Een bezoek aan de zaal met de portretten van de sultans zit er niet meer in.