28 april 2011

Aleppo, SY

Bij de hoofdingang van het Archeologisch Museum word ik aangestaard door een groep donkere basaltfiguren die boven op gelijkaardige dieren staan (leeuwen en stieren) allemaal met eng aandoende ingelegde witte ogen. Deze beelden zijn afkomstig uit de neo-hittietische nederzetting van Tell Khallaf en dateren uit de IJzertijd – heel bijzonder, maar echt mooi kan ik dit niet vinden.

Er mag ook hier binnen niet gefotografeerd worden en zolang we tussen beelden en spijkerschrifttabletten uit Ebla, Ugarit en Aleppo lopen vind ik het niet zo erg, maar dan volgt uiteraard de voor mij interessante Griekse, Romeinse en Byzantijnse periode met aardewerk, beelden, mozaïeken, glaswerk en munten. Ja, en laat ik hier nu toch een pracht van een zilveren munt van een jonge Alexander de Grote zien liggen – eentje nog zonder ramshoorns! Er liggen nog meer Alexandermunten, maar deze ene is toch wel echt een uitschieter hoor! Wat een pech dat ik het zonder foto moet stellen! De rest van het museum vervalt meteen in het niet…
Dec 2009

16 april 2011

Verborgen Afghanistan, De Nieuwe Kerk in Amsterdam

Dit is de tentoonstelling die momenteel nog tot 20 april 2008 in Amsterdam te zien is. De titel zelf, “Verborgen Afghanistan” werpt volgens mij wel een aantal vragen op want wat weten wij nu eigenlijk van Afghanistan? Elke dag of daaromtrent is dit land wel in het nieuws met weer een aantal aanslagen en een aantal doden. Wie wil er dan nog iets horen over wat er verborgen is? Kan daar iets moois zijn? Kan er iets bestaan dat de moeite van het ontdekken waard is? Misschien schrikt de titel van deze tentoonstelling wel veel mensen af? Moeilijk te achterhalen, lijkt me, maar voor mij is dit het land van het oude Bactrië waar Alexander de Grote doorgetrokken is en zijn sporen heeft achterlaten. Geen wonder dus dat ik hier een kijkje moet nemen. Ik heb er trouwens een hele dag voor uitgetrokken!

De tentoonstelling is gecentreerd rond vier archeologische vindplaatsen die een tijdsspanne bestrijken van twee duizend jaar vóór Christus tot de derde eeuw na Christus, ruwweg een periode van 2.500 jaar – toch niet mis.

Ik had natuurlijk al het nodige gehoord over het afschuwelijke lot van de vruchtbare opgravingen van Russen en Fransen in Afghanistan die grotendeels in het Museum van Kabul waren ondergebracht. De Russische inval van 1978 heeft zo bij voorbeeld in Ai Khanoum, een stad die door de Grieken gesticht werd, een abrupt einde gemaakt aan de opgravingen en toen de fransman Paul Bernard een paar jaar geleden terug ging kijken was de plek totaal leeggeplunderd! Maar het is vooral de Taliban die grote schade heeft aangericht en elk beeld, fresco of schilderij dat mensen voorstelde finaal aan gruzels gehakt. We kennen allemaal het lot van de reuze Boeddha beelden in Bamian, maar in het Kabul Museum hebben ze echt wel de boel kort en klein geslagen. Zonde dat ik het zeg! Voorwerpen die duizenden jaren getrotseerd hebben worden dan in één klap grondig vernietigd!

Bactrië, om de oude naam maar te gebruiken, ligt in Centraal Azië op het kruispunt van oude karavaanroutes die later uitgroeien tot de Zijde Route, waar alle handelswegen tussen Oost en West elkaar kruisen. Geen wonder dus dat Alexander de Grote zoveel tijd en energie in de verovering van dit gebied gestoken heeft. Hij moest hier gewoon heer en meester zijn, niet alleen om zijn achterhoede veilig te stellen op weg naar India, maar ook uit economisch oogpunt want Bactrië was uiterst strategisch gelegen. Misschien was zijn huwelijk met Roxane, de dochter van het plaatselijke opperhoofd toch eerder een berekende zet dan een impulsieve liefde. Wie weet?

Meteen bij het binnenkomen in de Nieuwe Kerk word ik geconfronteerd met een drietal beelden uit het Musée Guimet in Parijs, uit de boeddhistische tijd maar met zuivere hellenistische trekken. Heel indrukwekkend in de spotlights gezet op een zwarte achtergrond, je kunt er niet naast kijken, en het is meteen een juiste onderdompeling in wat je als bezoeker te wachten staat. Een prachtige Genius met bloemenkrans in hoog reliëf uit de 4de-5de eeuw is puur hellenistisch van uiterlijk, ofschoon gevonden in het boeddhistisch klooster van Hadda, in het uiterste noorden van Afghanistan.

En dan staat er een grote vitrine waarop trapsgewijs op kijkhoogte een honderdtal boeddhistische kopjes geschikt zijn, van klein onderaan tot groot op de bovenste trede. Het is een fascinerend geheel want al naargelang ik ze recht in hun gezin kijk of van opzij, lijkt het alsof ze naar me kijken of gewoon dromerig voor zich uit staren. Ook hier zijn heel duidelijke hellenistische trekken te herkennen, en ik neem er de tijd voor om ze stuk voor stuk te keuren en te bewonderen.

Van hier uit word je bijna automatische de filmzaal ingeloodst, zeer de moeite waard en zeker voor diegenen die hier onbeslagen ten ijs komen. Duidelijk met kaarten, een blik achter de schermen, en met prachtige vergezichten over het schitterende landschap van Afghanistan!

De oudste vondsten (2.000 v.C.) komen uit Tepe Fullol. Het zijn er maar een paar: gouden schalen en bekers in dun geslagen goud die me ergens aan het oude Mycene en het dodenmasker van Agamemnon doen denken. Archeologen zijn het er trouwens niet over eens waar de oorspronkelijke inspiratiebron lag of tot welke stijl ze behoren. Het grootste deel van de schat is bovendien verdwenen, eerst omdat de vondst onder de stamhoofden van Noord Afghanistan verdeeld werd, later omdat de hele collectie van het Museum in Kabul uit elkaar gevallen is. Ze liggen een beetje verloren, achteraf in deze expositieruimte - jammer, want ze mogen toch zeker wel in het zonnetje gezet worden na vierduizend jaar in de grond gezeten te hebben?

Het deel dat gewijd is aan Ai Khanum is voor mij uiteraard de grote trekpleister, in feite de hele reden van mijn bezoek want zoals gezegd werd deze stad gebouwd in het kielzog van Alexander de Grote die in 328-327 v.C. dit gebied veroverde. Ik vind het toch wel wat hoor om helemaal aan de grens met Oezbekistan, aan de oevers van de Oxus Rivier een stad te vinden die op Griekse wijze is opgezet, compleet met Gymnasium, Theater en tempels. Er werd zelfs een Paleis gebouwd, een on-Grieks concept want de Grieken kenden geen Koninklijke paleizen. Dit is dan opgetrokken volgens Perzisch model maar wel met monumentale Korinthische kapitelen bovenop de zuilen en platte daken versierd met zg. antefixen. Die staan hier dus te pronken, samen met voorwerpen zoals een waterspuwer in de vorm van een theatermasker, of een paar zonnewijzers (wat je dus echt niet verwacht!), een Hermeszuil van bijzondere kwaliteit, een gezicht waarvan men zelfs niet met zekerheid kan zeggen of dit nu een man of een vrouw moet voorstellen, bewerkte bronzen handvatten, etc. Echte blikvanger is toch wel de Schijf van Cybele van verguld zilver uit de derde eeuw v.C. waarop de Griekse figuranten in symbiose met verschillende oosterse invloeden staan uitgebeeld. Waar ik helemaal opgewonden van raak is de sokkel waar de deugden van de Griekse man op zijn uitgebeiteld. Deze spreuk komt oorspronkelijk uit Delphi en was al bekend in de 5de eeuw v.C. Ruwweg komt het hier op neer: Als kind leer je goede manieren, als jongeling moet je je leren beheersen, op rijpere leeftijd hoor je rechtvaardig te zijn, als ouderling dien je wijze raad te geven, en als je sterft zorg dan dat je nergens spijt van hebt. Kun je je voorstellen dat deze wijsheid 2 ½ duizend jaar geleden zijn weg gevonden heeft helemaal van uit Griekenland naar de rand van deze woestijnsteppe om daar nu weer heel onverwacht voor den dag te komen! Daar word ik dan wel even stil van hoor!

Verder zijn er de schatten uit Begram, een stadje iets ten noorden van Kabul. Hier werden net voor de Tweede Wereldoorlog twee verzegelde vertrekken blootgelegd waarin ivoren meubels uit India gevonden werden, maar ook een grote hoeveelheid glaswerk en gipsen gietvormen van zuiver hellenistisch herkomst. Ook hier houdt elke archeoloog er blijkbaar zijn eigen theorie op na. Is dit nu een opslagruimte omdat netjes brons bij brons, glas bij glas en ivoor bij ivoor gezet was, of is dit een religieus geschenk, of misschien gewoon een verborgen schat?

Nou het glaswerk alleen al is hoogst uitzonderlijk te noemen en zeer gevarieerd van vorm, kleur en versiering. Neem nu de drie beschilderde drinkbekers (het lijken wel vazen zo groot!). Heel zijn ze natuurlijk niet meer maar als je op de kleur van deze vis- en jachttaferelen af gaat zou je denken dat ze gisteren pas beschilderd zijn. Bovendien zou dit kunstige werk uit Alexandrië komen, dus helemaal uit Egypte naar Kabul gereisd zijn en dat in de 1ste eeuw van onze jaartelling! Je weet wel dat er goederen over en weer verhandeld werden, maar als je er zelf op deze manier mee geconfronteerd wordt, sta je echt met grote ogen te kijken! Dan zijn er de glazen drinkbekers in de vorm van vissen, blauwe en matkleurige, met glinsterende ogen en opstaande vinnen – zoiets heb ik nog nooit gezien! Verder geblazen vazen met honingratenmotief of met een “kanten” omhulsel, ook van glas. Uiteraard ontbreekt de geslepen glazen kom niet, ofschoon die toch een beetje uit de toon valt tussen deze sierlijke vazen en kannen. Er staat ook een pracht van een slanke zwart glazen kan met een elegante handgreep naast eentje van matglas bedekt met puur gouden motieven. Wat een pronkstukken!

In een andere vitrine zijn de ivoren voorwerpen uit India met hellenistische invloed uitgestald, ook al daterend uit de 1ste eeuw n.C. Opvallend zijn hier de ongeveer 45 cm hoge Riviergodinnen met duidelijke boeddhistische trekken, kundig opengewerkte tafereeltjes van Indische dames in exotische tuinen met fonteinen en bijgebouwen, een paar monsterfiguren ook uit India, etc. Raar vind ik de kruik van blauwgroen geglazuurd aardewerk die een vogelvrouw moet voorstellen want qua stijl kan ik die eigenlijk niet goed plaatsen.

De kast met brons kan me niet zo bekoren, behalve misschien het lieve figuurtje van Amor met een lamp in de hand en de jonge ruiter die gezien zijn houding aan Alexander de Grote doet denken, maar dit blijft een vraagteken.

Helemaal apart is een rij gipsen medaillons uitgestald, zo een 15 cm doorsnede en ook uit de 1ste eeuw n.C. Deze werden blijkbaar gebruikt als basisvorm voor de bodem van zilveren borden en schalen. Het zijn net overmaatse mallen voor geldstukken, maar er zitten echt wel juweeltjes tussen, zoals de gevleugelde Amor of het hoogreliëf van een jongeling. Je moet je dan inbeelden dat deze portretten je aanstaren vanuit de bodem van je zilveren kom, wellicht gevuld met water of met wijn? Zou ik wel eens willen uitproberen hoor!

Tot slot is er dan de goudschat van Tillya-Tepe, een heuvel die net buiten de muren van de Grieks-Bactrische stad Emshi-Tepe ligt, in de oase van Sherberghan. Het gaat hier om de inhoud van zes graftombes die nog net voor de inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan in 1979 geborgen zijn en naar het Museum in Kabul overgebracht werden. Dit is met recht een samensmelting van steppekunst (wat ik de Scytische kunst zou noemen) Grieks, Indiaas en Chinees. Er lag nog een zevende graf onder deze grafheuvel aan de Turkmeense grens, maar daar hadden de archeologen geen tijd en gelegenheid meer voor; toen ze onlangs eindelijk gingen kijken was de plek finaal leeggeroofd. Zonde hé? De archeoloog die toen de leiding had, de Rus Sarianidi, is gelukkig in de jaren 1980 naar Kabul gereisd om alle 20.000 opgegraven objecten te laten fotograferen en ze in een schitterend boek te publiceren. Zo weten we wel precies wat er gevonden is.

Uiteindelijk hebben we het aan een handjevol dappere Afghanen te danken dat deze schat een veilig onderkomen gekregen heeft in de kluis van het presidentieel paleis. Met veel moeite is de plek geheim gebleven. Het Museum zelf heeft veel te lijden gehad van de burgeroorlog, er werd gestolen en geplunderd, en in 1994 werd het getroffen door een raket waardoor het in brand vloog. Eeuwig zonde zoiets! Maar het ergste kwam nog toen in 2001 de Taliban besloot om niet alleen de reuze Boeddha beelden van Bamian op te blazen maar ook 2.500 kunstwerken uit het Museum in Kabul kort en klein te slaan. Pas in 2003 vond de regering van Afghanistan de situatie veilig genoeg om de goudschat weer te voorschijn te halen en aangezien het zwaar beschadigde Museum van Kabul ze nog niet kan herbergen ontstond het idee om deze collectie op reis te sturen. Na Parijs en Turijn was hij in Amsterdam te zien, om daarna naar de Verenigde Staten te vertrekken en verder rond de wereld.

De graven staan prachtig opgesteld als hoge rechthoekige kisten bedekt met een glasplaat waarop de contouren van de overledene is aangeven zodat de juiste vindplaats van elk object precies op het lichaam is terug te voeren. Oorspronkelijk mat elk graf twee bij tweeënhalve meter en lag het twee meter onder de grond. In het midden stond dan een kist waarin de overledene lag, in totaal vijf vrouwen en één krijger. De man lag op de top van de heuvel tussen de twee rijkst getooide vrouwen, de andere drie vrouwen lagen in de flank van heuvel die feitelijk volgens nomadengebruik een koergan had moeten voorstellen. Dankzij een bijgezette munt waarop Keizer Tiberius is afgebeeld (die regeerde van 14 tot 37 n.C.), heeft men deze tombes dus kunnen dateren.

Het is hier overduidelijk dat Noord Afghanistan echt wel een smeltkroes geweest is van verschillende culturen want de invloeden van China en Griekenland zijn op een heel eigen manier vermengd met oude gewoontes van dit steppevolk. Ik moet onwillekeurig terugdenken aan wat ik van de Scythen gezien heb in Berlijn (de stukken waren afkomstig uit St. Petersburg), vooral door de gouden blaadjes, hartjes, bloemetjes en knoopjes, al dan niet ingelegd met turkoois, die op de kleding vastgenaaid waren. Hier is elk graf een bezienswaardigheid op zich, waar allerlei voorwerpen uit verschillende stijlen broederlijk bij elkaar liggen en een adembenemend geheel vormen. Natuurlijk dragen ze allemaal armbanden en enkelbanden van massief goud al dan niet ingelegd met halfedelstenen. Maar dan zie je dat een paar vrouwen een Chinese spiegel bij zich hebben, uit de Han-dynastie nog wel, gouden spelden met als knop een kunstig uitgewerkte gouden bloem met stampers en al, haarversieringen zoals ik die van de geisha’s ken maar hier uitgevoerd in flinterdunne goudvlokken en kleine pareltjes, zegelringen (o.a. met een afbeelding van Athena er op!) en ringen met edelstenen ingelegd; gouden sieraden voor de hals van hun gewaad ingelegd met turkoois, almandien (een paars-rode granaat), kornalijn en pyriet; gouden oorbellen liefst ingelegd met turkoois; gouden gespen met turkoois; een paar hangers in een mengeling van Chinees, Indiaas en Grieks ook ingelegd met turkoois, lapis lazuli, almandien, kornalijn en parels; gouden broches zoals het stel Amorfiguren op een dolfijn met turkoois en parelmoer; zelfs gouden zooltjes liggen er!

De krijger, waarvan we aannemen dat het een prins is, draagt een ijzeren dolk en zwaard waarvan het gouden heft en schede versierd is met kunstige diermotieven ingelegd met turkoois. Zijn ceintuur was van gevlochten goud strengetjes die schakels vormden tussen de negen gouden medaillons waarop een ruiter in volle galop is uitgebeeld! Onder zijn hoofd is een schaal gevonden van puur gouden, een zogenaamde phiale, 23 cm in diameter a.u.b.!

Verder nog een aantal munten, hangers en versierselen. Ik raak helemaal opgewonden als ik hier eindelijk oog in oog sta met de zogenaamde “Aphrodite van Bactrië” een gouden applique ingelegd met turkoois. Ze is maar 5 cm hoog maar ik ga er voor op mijn knietjes zitten, even goed kijken! Een ander pronkstuk is zeker de gouden kroon met lovertjes en bloemetjes. Dit is eigenlijk een reiskroon die uit vijf delen bestaat en uit elkaar genomen kan worden. Het zijn net kleine platte boompjes waarvan de dunne stammetjes in de kroon gestoken werden – nou ja, klein, toch wel 45 cm hoog!

Hoe groot deze smeltkroes van beschavingen nu echt is of bij welke nomadenstam de graven uit Tillya Tepe horen blijft voorlopig nog een raadsel. Men denkt aan stammen uit Noordwest China, of uit het Rijk van de Parthen (nu deel van Iran en Turkmenistan), wie zal het zeggen?

Het blijft een boeiend onderwerp natuurlijk, want als je alleen maar bedenkt dat de jade uit China kwam, de granaten uit India, het turkoois uit oostelijk Iran en het lapis lazuli uit de mijnen van Badakhsan (huidige Afghanistan), dan bestrijk je al een heel territorium, om dan nog maar te zwijgen over de handelaars en kunstenaars die rondtrokken tussen China, India en het Romeinse Rijk om deze kunstwerken te produceren! Dan zeggen we nu dat de wereld klein is, wat zouden ze toen gedacht hebben?

In elk geval ben ik zeker dat dit zonder Alexander de Grote niet mogelijk geweest zijn!

[Alle foto's zijn afkomstig van The Australian]

3 april 2011

Madaba Mozaïek, Jordanië

Madaba ligt ruwweg 30 kilometer ten zuidwesten van Amman. In 1902 was dit nog een dorpje van niks, nu ligt de kerk van St George, net als alle andere Byzantijnse kerkjes, klem tussen huizen in smalle straatjes. Onze bus moet een eindje verderop parkeren en we vangen een vleugje van de plaatselijke folklore op. Naar men zegt ligt er hier onder elk huis wel een mozaïekvloer. Het grootste deel is tot nu toe gelukkig van de ondergang gered dankzij de kundige belangstelling van de toenmalige dorpspriester, F. Giuseppe Manfredi.
                                   
De Bijbelse stad Madaba is minstens 3.500 jaar oud en heeft dezelfde heersers en bezetters gekend als alle andere steden in de regio. Zijn geschiedenis loopt dus parallel met die van Gadara of Gerasa, om er een paar te noemen, maar het hoogtepunt kende Madaba in Byzantijnse tijden. Er werden toen grootse gebouwen en waterreservoirs gebouwd en in de 6de eeuw schoten de kerken als paddenstoelen uit de grond met een keur aan mozaïeken. De grote aardbeving van 747 maakte een einde aan deze grandeur en de stad bleef verlaten achter. Dankzij de ijver van Manfredi zijn er veel kerken uit de Byzantijnse en Omajjaden tijd in kaart gebracht en hun schatten aan mozaïeken werden grotendeels gered. Het lijstje is zeker niet volledig, maar desondanks indrukwekkend genoeg: de kerk van de Heilige Maagd en de Apostelen, het Hippolytushuis, de Kerk van Profeet Elias met zijn crypte, de Kerk van de Heilige Martelaren (Al-Khadir), het Verbrande Paleis, de Kerk van de Familie Sunna, en de meest beroemde, de Kerk met de Landkaart - tegenwoordig de Grieks-orthodoxe Basiliek van St George. Hier ligt een mozaïekkaart die rond 560 gemaakt zou zijn en die het Heilig Land voorstelt zoals het zich uitstrekte van Egypte tot Libanon, met inbegrip van de Sinaï, Israel, Palestina, en Cisjordanië…! Hier vinden we de oudste voorstelling van de stad Jeruzalem die centraal op de kaart geplaatst is, maar ook van andere bekende steden zoals Nablus, al-Khalil (Hebron), Ariha (Jericho), inclusief rivieren als de Jordaan en de Nijl, en omliggende landen als Turkije en Libanon.
                                   
Oorspronkelijk moet deze kaart 15 x 6 meter groot geweest zijn, jammer dat er “maar” een kwart van bewaard is gebleven! Maar ik ben er ontzettend nieuwsgierig naar, hoor! Stel je voor, dit is een blik op de wereld zoals die was, toen Jeruzalem de navel van de wereld was. Dat kun je je gewoon niet voorstellen! Ik zou hier wel een hele dag kunnen staan om al die namen en plaatsen in gedachten op een hedendaagse kaart over te brengen en dan te vergelijken met wat hier te zien is! Dat is meer dan dagwerk, zo blijkt als ik eenmaal thuis de link Christus Rex aansla. Onder “Map Sections” kun je rustig elk onderdeel en elke streek in detail bekijken. Een luxe hoor, het is een hele wereld die daar binnen bereik ligt van een enkele muisklik. Een geweldige tijd toch, deze computertijd!
                                   
Waarom er nu zo een gedetailleerde kaart gemaakt is en nog wel in zo een afgelegen provinciestadje van het Romeinse Rijk, blijft voorlopig een raadsel. Sommige geleerden die het kunnen weten denken dat de pelgrims op weg naar de heilige plaatsen hier hun weg op konden vinden. Anderen gaan er van uit dat deze kaart niet ver van de Berg Nebo ligt en dus de blik van Mozes op het Beloofde Land zou uitbeelden met de heilige stad Jeruzalem in het midden. Het fijne zullen we waarschijnlijk wel nooit aan de weet komen.
                                   
In het bezoekerscentrum naast de kerk krijgen wij gelukkig wat uitleg, heel handig met een kopie van de kaart aan de wand. De gids zwaait met zijn stokje over wegen, steden, rivieren, oasen, forten, enz., en blijft uiteraard een tijdje boven Jeruzalem hangen, wijzend naar de stadswallen, de hoofdstraat met zuilenrijen, de verschillende kerken die duidelijk herkenbaar zijn. Opvallend zijn ook de vissen die bij het naderen van de Dode Zee terugzwemmen omdat het water te zout is, en de uitgebreide Nijldelta. Ik kom gewoon ogen (en ook tijd) tekort om het allemaal in me op te nemen!
                                   
De kerk zelf is ook best de moeite waard met glimmende gouden kroonluchters en kleurige fresco’s aan de wanden. Dit is voor mij toch ook een hoogtepunt, zoiets waar veelvuldig over gesproken wordt en naar verwezen wordt, en dat ik nu met eigen ogen te zien krijg! Fotograferen valt niet mee, tussen de mensen door en rond de afgezette barricades. Bovendien ben ik ook te opgewonden en te gejaagd (onze tijd is beperkt) om er echt de tijd voor te kunnen nemen. Jammer natuurlijk, maar daar is niets aan te doen …

[voor meer foto's klik op deze link]